6.3. De Europese Unie

Historisch Overzicht 
vanaf 1848


Naar een nieuwe eeuw
3. De Europese Unie
1 / 33
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 3-6

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Introduction

Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen op welke manier de Europese Unie werkt en op welke manier de burgers invloed hebben op de EU.

Items in this lesson

Historisch Overzicht 
vanaf 1848


Naar een nieuwe eeuw
3. De Europese Unie

Slide 1 - Slide

Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 2 - Slide

Leerdoel

Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen op welke manier de Europese Unie werkt en op welke manier de burgers invloed hebben op de EU.

Slide 3 - Slide

Wat weet jij eigenlijk
van Europa?

Slide 4 - Mind map


De Europese Unie
1993



  • De landen van de Europese Gemeenschap willen eind jaren '80 nog meer gaan samenwerken.
  • Bijvoorbeeld op het gebied van: milieu, criminaliteit en de verkeersveiligheid.

Slide 5 - Slide

Verenigd Koninkrijk: geen €
Denemarken: geen €
Zweden: geen €
Polen: geen €
Hongarije: geen €
Roemenië: geen €
Bulgarije: geen €
Tsjechië: geen €

Slide 6 - Slide


De Euro
2002



  • De landen van de Europese Unie krijgen vanaf 2002 een gezamenlijke munt: de euro.
  • Niet alle Europese landen doen mee met de euro. Sommige landen willen hun eigen munt houden of hadden niet zo'n sterke economie.

Slide 7 - Slide

Het bestuur van Europa


  • De Europese Commissie
  • Het Europees Parlement
  • De Raad van Ministers

Slide 8 - Slide


Europese Commissie



  • De Europese Commissie bestaat uit 28 commissarissen
  • Deze commissarissen kun je het beste vergelijken met onze ministers. 
  • De Commissie stelt nieuwe wetten voor en zorgt dat wetten worden uitgevoerd.

Slide 9 - Slide


Europees Parlement



  • Het Europees Parlement bestaat uit 751 leden. Ze worden iedere vijf jaar door de burgers van de lidstaten gekozen. Hoe meer inwoners een lidstaat heeft, hoe meer zetels dat land heeft in het Europees Parlement. 
  • Het Parlement beslist over de wetsvoorstellen van de Europese Commissie, maar heeft géén recht van amendement

Slide 10 - Slide


Raad van Ministers


  • De Raad van Ministers bestaat uit alle ministers van alle lidstaten. Eigenlijk is de samenstelling elke keer anders, want als het over het milieu gaat dan komen alleen de ministers van Milieu.  
  • De Raad van Ministers moet, net als het Europees Parlement, elk nieuw wetsvoorstel goedkeuren of afkeuren.

Slide 11 - Slide


Welke wet geldt?


  • Wetten van de EU gaan alleen over onderwerpen die meerdere lidstaten aangaat, bijv. het milieu. Hoe snel je in Nederland op de snelweg mag rijden, bepaalt ons parlement: dat gaat écht alleen over Nederland.
  • Een Nederlandse wet mag niet in strijd zijn met een EU-wet. 
  • Andersom kan dat wel: dan moet Nederland de wet aanpassen.

Slide 12 - Slide


Een Europese grondwet?


  • In 2004 is besloten dat er een Europese grondwet zou komen. 
  • Hierover mochten de inwoners van Europa in een referendum beslissen.
  • Sommigen schrokken: zoveel macht voor Europa?!
  • De inwoners van Nederland en Frankrijk stemden tegen: de Europese grondwet kwam er niet. Er is dus nog geen 'Verenigde Staten van Europa'.

Slide 13 - Slide


Wat merk je er zelf van?



  • De euro
  • Rechten als consument (garantie) 
  • Europees burgerschap (o.a. vrij reizen)
  • Mensenrechten (democratie)
  • Europese terreurbestrijding

Slide 14 - Slide


Brexit
2020


  • Door de economische crisis (2007-2009) en de problemen rondom vluchtelingen, zijn er steeds meer kritische geluiden over Europa. 
  • Sommige politieke partijen in Europese landen zijn fel tegen de macht van Europa en willen uit de EU. 
  • In januari 2020 verlieten de Britten de EU (Brexit)

Slide 15 - Slide

Video
Histoclips: De Europese Unie

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Video
Clipphanger: Wie is de baas van de EU?

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Video
NOS: 60 jaar het Verdrag van Rome

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Met welke munten wordt in 2017 betaald in één of meerdere landen van de Europese Unie?
A
Pond (£) en Euro (€)
B
Gulden en Euro (€)
C
Euro (€)
D
Gulden (ƒ)

Slide 22 - Quiz

Welke uitspraak over het Europees Parlement is juist?
Het Europees Parlement
A
bestaat uit vertegenwoordigers van alle Europese landen.
B
vergadert om de zes maanden in een andere lidstaat.
C
wordt gevormd door de ministers van de afzonderlijke landen.
D
wordt rechtstreeks gekozen door de burgers van de lidstaten.

Slide 23 - Quiz

Een gezamenlijke Europese aanpak van een probleem is vaak veel effectiever dan een nationale aanpak.

Geef een voorbeeld van een probleem dat in Europees verband effectiever
kan worden aangepakt dan door de lidstaten afzonderlijk.

Slide 24 - Open question

Welk Europese instelling hoort bij de omschrijving?

Voert het Europese beleid uit
A
De Europese Commissie
B
Het Europese Parlement
C
De Raad van Ministers
D
geen van deze instellingen

Slide 25 - Quiz

Welk Europese instelling hoort bij de omschrijving?

Voert het Europese beleid uit
A
De Europese Commissie
B
Het Europese Parlement
C
De Raad van Ministers
D
geen van deze instellingen

Slide 26 - Quiz

Welk Europese instelling hoort bij de omschrijving?

Ziet erop toe dat in alle
Europese landen de verkiezingen goed verlopen.
A
De Europese Commissie
B
Het Europese Parlement
C
De Raad van Ministers
D
geen van deze instellingen

Slide 27 - Quiz

Welke bewering over het Europees Parlement is juist?

Het Europees Parlement
A
bestaat uit ministers van alle EU-lidstaten.
B
is het dagelijks bestuur van de Europese Unie.
C
keurt voorstellen van de Europese Commissie goed of af.
D
zorgt ervoor dat Europese regels worden uitgevoerd.

Slide 28 - Quiz

Welke volgorde is juist??

A
EGKS, EU, EG, euro
B
euro, EU, EG, EGKS
C
EGKS, EG, EU, euro.
D
EGKS, EG, euro, EU

Slide 29 - Quiz

Begrippen uit deze les

  • Europese Unie (EU)
  • euro
  • Europese Commissie
  • Europese Parlement
  • Raad van Ministers
  • referendum
  • Brexit

Slide 30 - Slide

Jaartallen uit deze les

  • 1993: Oprichting Europese Unie
  • 2002: invoering euro
  • 2007-2009: economische crisis
  • vanaf 2013: Europese vluchtelingencrisis

Slide 31 - Slide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 32 - Open question

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 33 - Open question