Op weg naar het pensioen

Op weg naar het pensioen
Door Evelien, Nikita en Silke
1 / 24
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Op weg naar het pensioen
Door Evelien, Nikita en Silke

Slide 1 - Slide

Deze les:
  • Leerdoelen
  • Voorkennis testen met bijbehorende theorie
  • Tips en Tricks 
  •  De examenvraag
  • Bespreking
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

De leerdoelen:
  • Verschil tussen premies begrijpen 
  • Kunnen aflezen van grafieken
  • Begrippen bij het onderwerp pensioen kennen

Slide 3 - Slide

Wat zijn premies?

Slide 4 - Mind map

Twee soorten premies (bij de examenopgave)

Doorsnee premie <---------> Leeftijdsafhankelijke premie

 Eenzelfde bedrag                                   Steeds hoger bedrag

Slide 5 - Slide

bedrijspensioen 
Omslagstelsel 
kapitaaldekkingsstelsel 
AOW

Slide 6 - Drag question

3 pijlers van de oudedagsvoorziening 
  • AOW 
  • Bedrijfspensioen 
  • Eigen besparingen 

Slide 7 - Slide

kapitaaldekkingsstelsel 
omslagstelsel 

Slide 8 - Slide

Een aandeel heeft ...... rendement dan een obligatie, maar wel/ook ...... risico.
A
meer meer
B
minder minder
C
meer minder
D
minder meer

Slide 9 - Quiz

Risico 
Aandeel: waardepapier waarmee je eigenaar wordt van een bedrijf.
Obligatie: een lening aan een overheid of onderneming.

Vermogensmarkt 

Slide 10 - Slide

Tips en tricks
  • Herhaal eerst de vraag, zodat je weet dat je een passend antwoord geeft.
  •  Benoem de juiste begrippen en leg deze eventueel uit. 
  • Lees zorgvuldig en lees je gegeven antwoord na. 

Slide 11 - Slide

Tijdsvoorkeur

Liever lenen of sparen? 

Slide 12 - Slide

Maak nu opgave 3
10 t/m 14
Succes!!!

Slide 13 - Slide

Leg uit voor welke premiebetaling een jonge werknemer zal kiezen met een relatief lage tijdsvoorkeur.
Ons antwoord:
De jonge werknemer met een relatief lage tijdsvoorkeur kiest voor de doorsnee premie, omdat hij niet de behoefte heeft om nu veel te consumeren. Een lage tijdsvoorkeur houdt namelijk in dat ervoor kiest om jouw consumptie uit te stellen waardoor je nu meer geld overhoud. Daarom is hij bereid om nu meer aan premie te betalen. 
Opdracht 10

Slide 14 - Slide

Examen uitwerking

10 maximumscore 2
Een voorbeeld van een juist antwoord is:
• Een werknemer met een relatief lage tijdsvoorkeur zal liever nu sparen
en later consumeren 1
• Dit betekent dat de werknemer voor de doorsnee premie zal kiezen
omdat dan de pensioenopbouw later relatief lager / de consumptie
relatief hoger is vergeleken met het andere systeem 1 

Slide 15 - Slide

Leg uit hoe de lijn van de doorsneepremie zal verschuiven indien de levensverwachting in dit land stijgt. 
Ons antwoord:
Als de levensverwachting stijgt zijn er meer ouderen die een pensioen ontvangen. Om al deze ouderen van pensioen te voorzien is er meer geld nodig. De doorsnee premie moet dan stijgen, omdat er meer jaren zijn waarin je pensioen krijgt uitgekeerd. De lijn van de doorsneepremie zal dus omhoog verschuiven. 
Opdracht 11

Slide 16 - Slide

Examen uitwerking
11 maximumscore 2
Een voorbeeld van een juist antwoord is:
• Een stijgende levensverwachting betekent dat pensioendeelnemers
langer een pensioenuitkering krijgen waardoor er meer vermogen
opgebouwd zal moeten worden (gegeven de gegarandeerde
levenslange uitkering) 1
• Dit betekent dat gedurende een loopbaan een werknemer een groter
percentage pensioenpremie zal moeten betalen dus de lijn verschuift
omhoog

Slide 17 - Slide

Leg de argumentatie van de financieel directeur uit.
Ons antwoord:
Investeren in aandelen brengt een hoger risico maar levert hierdoor ook een hoger rendement op. De winst die wordt ontvangen op deze aandelen kan later weer belegd worden in obligaties die weer een relatief laag risico maar hierdoor ook een lager rendement hebben. Het rendement blijft door deze combinatie hoog terwijl het risico door de staatsobligaties lager wordt. 
Opdracht 12

Slide 18 - Slide

Examen uitwerking
12 maximumscore 3
Een voorbeeld van een juiste uitleg is:
• In de eerste periode van twintig jaar wordt de meerderheid van de
premies belegd in aandelen. Aandelen hebben een hoog rendement
en een hoog risico, maar er is voldoende tijd over de hele
beleggingsperiode om bij een negatieve schok een rendementsverlies
goed te maken 2
• In de tweede periode wordt de meerderheid van de premies belegd in
obligaties. Obligaties hebben een laag rendement en een laag risico.
Over de hele periode is er dan een relatief hoog rendement met een
laag risico 1 

Slide 19 - Slide

Leg de stelling van de financieel directeur uit.
Ons antwoord:
Als de lonen geïndexeerd zijn is er geen sprake van koopkracht verlies door inflatie. Door de doorgroeimogelijkheden is er wel mogelijkheid tot loonsverhoging. Wanneer zowel het loon als de premie stijgen, is er geen verlies van koopkracht ten opzichte van het loon in de jongere jaren. 
Opdracht 13

Slide 20 - Slide

Examen uitwerking
13 maximumscore 2
Een voorbeeld van een juiste uitleg is:
• In het bedrijf is sprake van een verwachte gunstige carrièreontwikkeling
(naast geïndexeerde lonen). Dit betekent dat de lonen van de
werknemers gedurende hun loopbaan meer zullen stijgen dan de inflatie 1
• Als zij op oudere leeftijd een hoger premiepercentage betalen bij een
hoger brutoloon kan het zijn dat het nettoloon van de oudere werknemers niet lager is dan het nettoloon in hun jongere jaren.
De koopkracht wordt daarmee niet nadelig beïnvloed

Slide 21 - Slide

Leg uit dat een lage rente op de vermogensmarkt een oorzaak kan zijn voor het verhogen van de pensioenpremies. 
Ons antwoord: 
Een lage rente op de vermogensmarkt kan een oorzaak zijn voor het verhogen van de pensioenpremies, omdat een lage rente ervoor zorgt dat er door pensioenfondsen meer geld belegd moet worden om dezelfde resultaten te behalen. Dat extra geld dat moet worden belegd, wordt verkregen door middel van hogere pensioenpremies. 
Opdracht 14

Slide 22 - Slide

Examen uitwerking
maximumscore 2
Een voorbeeld van een juiste uitleg is:
• Door een lage rente op de vermogensmarkt is het rendement op
(een deel van de) beleggingen van pensioenfondsen laag / lager dan
verwacht 1
• Door het lagere rendement zullen pensioenfondsen (bij de garantie
van een levenslang pensioen) de pensioenpremies moeten verhogen
om eenzelfde pensioen te kunnen garanderen 1

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide