5H: Linking words

• Engels
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4,5

Linking words - Signaalwoorden 

Signaalwoorden zijn belangrijk voor tekstbegrip omdat ze de lezer helpen om de relatie tussen verschillende zinnen en alinea's te begrijpen. Ze fungeren als aanwijzingen die de lezer vertellen welke soort informatie er volgt en hoe deze informatie gerelateerd is aan wat er eerder is gezegd.

Linking words: VIDEO

In the next video you will get some information 

about how to use linking words actively 

(in writing, speaking)

Signaalwoorden kunnen bijvoorbeeld aangeven of er sprake is van oorzaak en gevolg, vergelijking, opsomming, voorwaardelijke of tegenstellende informatie. Door deze aanwijzingen te herkennen, kan de lezer de tekst gemakkelijker begrijpen en verbanden leggen tussen de verschillende delen van de tekst.

Zoom in and study the different types of linking words.  They are sorted into categories. 

Look up any words you don't know.

                                         Contrast

Contrast signaalwoorden worden gebruikt om tegenstellingen aan te geven tussen twee of meer ideeën, feiten of situaties in een tekst. Ze geven aan dat de informatie die volgt, in contrast staat met wat er eerder is gezegd.

Enkele veelvoorkomende contrast signaalwoorden zijn:

Maar                                           But/ however

Echter                                         However

Aan de andere kant                On the other hand

Niettemin                                   Nevertheless

Ondanks                                     Despite/ in spite of 

In tegenstelling tot                  In contrast to 

Integendeel                               On the contrary

1) ........ he's been really ill lately, he insists on going into work.

1. Even though
2. Even if
3. Even when

Hoewel

Ook 

3) We decided to go to Italy for our holiday, ........ it meant we needed to get our passports renewed.

1. despite
2. despite the fact that
3. in spite of

ondanks het feit dat

4) She decided to travel by plane ........ being very scared of flying.

1. in spite of
2. despite the fact
3. despite that

ondanks

5) I'm not going out tonight. ........, I can see you tomorrow if you like.

1. Although
2. However
3. Yet

Maar ik kan je morgen zien als je wilt.

6) ........ to the party they had last year, this one is great.

1. Contrary
2. In contrast
3. On the contrary

In tegenstelling tot

7) I do not agree with the criticism that her latest film is disappointing. ........, I find it one of her best pieces of work so far.

1. Contrary
2. In contrast
3. On the contrary

Integendeel

                

                       Opsomming / Addition

Opsomming signaalwoorden worden gebruikt om een reeks van items of feiten aan te geven in een tekst. Deze signaalwoorden helpen de lezer om de informatie te ordenen en te begrijpen. Enkele veelvoorkomende opsomming signaalwoorden zijn:

Enkele veelvoorkomende opsomming signaalwoorden :

Allereerst, vervolgens, tot slot =  first/ then/ finally 

Ook, bovendien, verder = also/ moreover/ further

Daarnaast, naast    = besides / in addition to 

1) ........ to being late with your repayments, you have also failed to reply to any of our letters.

1. Furthermore
2. In addition
3. As well as

In aanvulling

2) We can't always have brain ........ beauty.

1. furthermore
2. in addition
3. as well as

net zoals

3) The Government have banned the sale of the product. ........, they have threatened the company with legal action.

1. Furthermore
2. Besides
3. As well as

verder, bovendien

4) ........ being the chairman of the company she is also a regular member of several public organisations.

1. Equally
2. Besides
3. Moreover

behalve

5) Studying a second language can help you in your career. ........, it will also enable you to meet new people.

1. Anyway
2. As well
3. Moreover

bovendien

6) ........ the many books he wrote, he was also well known for his work with charities.

1. In addition to
2. Furthermore
3. Moreover

                                    Tijd / Time

Tijd signaalwoorden worden gebruikt om de lezer te informeren over wanneer bepaalde acties, gebeurtenissen of feiten plaatsvinden of hebben plaatsgevonden. Deze signaalwoorden helpen de lezer om de chronologische volgorde van gebeurtenissen te begrijpen en te volgen. Enkele veelvoorkomende tijd signaalwoorden zijn:     

Enkele veelvoorkomende tijd signaalwoorden:

Eerst, daarna = first, then 

Vroeger, later, nu = earlier, later, now

Terwijl, ondertussen = while, meanwhile 

Tenslotte, eindelijk = at last, finally, eventually 

Voor, na = before, after 

5) I waited for you ........ 10.00. I finally decided you weren't coming.

1. before
2. until

3) We waited ages for a bus. ........ we decided to walk home.

1. Eventually
2. At last

Uiteindelijk hebben we besloten....

4) The audience waited patiently for the delayed performance to start. ........ the curtain rose.

1. Lastly
2. At last

Eindelijk ging het gordijn op.

6) I managed to get the house tidy ........ my parents got home.

1. before
2. until

8) I played a lot of tennis ........ I was on holiday.

1. during
2. while