H/V2: W.04 uitleg der- en ein-groep

Heute
  • Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
  • Herhaling voorzetsels 3e naamval 
Schön euch digital wieder zu sehen!
Camera aan en microfoon gedempt! :)

Herzlich Willkommen! H/V2
1 / 17
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Heute
  • Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
  • Herhaling voorzetsels 3e naamval 
Schön euch digital wieder zu sehen!
Camera aan en microfoon gedempt! :)

Herzlich Willkommen! H/V2

Slide 1 - Slide

Heute
  • Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
  • Herhaling voorzetsels 3e naamval 
  1. Herhalen der-groep worden.
  2. Uitleg ein-groep. (Via document) 
  3. 1e en 4e naamval üben.

             


Während der Unterrichtsstunde:

Slide 2 - Slide

Heute
  • Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
  • Herhaling voorzetsels 3e naamval 
Unterrichtsziele:
  • Je kunt een korte zin in het Duits ontleden.
  • Je kunt de HIJ/HEM-regel toepassen.
  • Je kunt de 1e naamval invullen.
  • Je kunt de 4e naamval invullen.

Slide 3 - Slide

Welke woorden behoren tot de der-groep?

Slide 4 - Open question

Vul de 1e of 4e naamval in:
1. Anton sucht ____ Schlüssel (m).

Slide 5 - Open question

Vul de 1e of 4e naamval in:
2. Herr Müller füttert ____ Katze (v).

Slide 6 - Open question

Vul de 1e of 4e naamval in:
3. ___ Junge (m) hat das Lineal nicht!

Slide 7 - Open question

Vul de 1e of 4e naamval in:
4. Die Mutter bringt ___ Tee (m).

Slide 8 - Open question

Vul de 1e of 4e naamval in:
5. ___ Vater kauft ____ Zeitung (v).

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide

H3 - Landeskunde
Mache Aufgabe 17.1 S. 77.
  • Lies den Text selbstständig durch. Beantworte danach die Fragen.
  • Ihr braucht diese Aufgabe für die Prüfung. 

Ihr habt 10 Minuten um die Aufgabe zu machen.
Danach kontrollieren wir sie. 
timer
10:00
TIP: Hast du H4 und H5 auf S. 126 schon erledigt?
Du kannst es bei mir kontrollieren lassen.

Slide 11 - Slide


Waar staat de eerste naamval voor?
A
gezegde
B
onderwerp
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp

Slide 12 - Quiz


Waar staat de derde naamval voor?
A
gezegde
B
onderwerp
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp

Slide 13 - Quiz


Waar staat de vierde naamval voor?
A
gezegde
B
onderwerp
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp

Slide 14 - Quiz

Hoe vind je een bepaald zinsdeel?
alle werkwoorden in de zin
(zin in een andere tijd zetten)
wie/wat + gez + ond
wie/wat + gez
aan/voor wie?
gezegde
lijdend voorwerp
onderwerp
meewerkend voorwerp

Slide 15 - Drag question

Tschüs-Ticket!
  • De drie leerdoelen van vandaag.
  • Al gehaald tijdens les?
  • Nee, wat moet je thuis nog doen of ze wel te halen?

Slide 16 - Slide

Je kent de regels van de (keuze)voorzetsels en kan dit in een lopende zin in het Duits toepassen.
A
Ja, weiß ich!
B
Nein, noch nicht.
C
Total nicht, ich muss hart arbeiten!

Slide 17 - Quiz