Toetsvoorbereiding periode 3

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 2

kennistoets periode 3

Basiszorg leerstof uitblauwe boek: 

Thema 2 hoofdstuk 4 Zieke cliënten

Thema 6 hoofdstuk 15 t/m 19 Relevante ziektebeelden

Welke onderdelen horen bij het spijsverteringsstelsel

1. maag en nieren
2. lever en dikke darm
3. slokdarm en longen
4. dunnedarm en hart

Welke functie heeft de slokdarm?

1. opslaan van voedsel
2. verteren van voedsel
3. transporteren van voedsel
4. aanmaken van speeksel

Wat is waar over de dunne darm?

1. voedingsstoffen worden opgenomen in het bloed
2. Eiwitten worden er gesplitst
3. vocht wordt opgenomen in het bloed
4. er wordt energie opgeslagen

Wat is waar over de maag?

1. de maag maakt gal aan
2. de maag maakt insuline aan
3. de voedingsstoffen worden opgenomen in het bloed
4. de maag kneedt het voedsel

Hoe gaat het voedsel door het spijsverteringskanaal?

1. mond- slokdarm- maag- dunnedarm- dikkedarm
2. mond- slokdarm- maag- endeldarm- dikkedarm
3. mond- maag- slokdarm- endeldarm- dikkedarm- dunnedarm
4. maag- slokdarm, dunnedarm- dikkedarm

Welke aandoeningen kan iemand hebben aan het spijsverteringskanaal?

1. CVA en maagzweer
2. blindedarmontsteking en diabetes
3. aambeien en astma
4. ziekte van Crohn en Parkinson

Bij Diabetes Mellitus worden de volgende zaken gebruikt:

1. bloeddrukmeter
2. glucosemeter
3. epipen
4. zandloper

Een eetstoornis is bijvoorbeeld:

1. Ziekte van Crohn
2. Diabetes Mellitus
3. Longembolie
4. Boulimia

Diabetes Type 1 is

1. insuline afhankelijke type
2. insuline onafhankelijke type
3. ontstaat op oudere leeftijd
4. ontstaat door obesitas

Een normale hartslag bij een gezonde volwassene is

1. 35 slagen per minuut
2. 120 slagen per minuut
3. 55 slagen per minuut
4. 75 slagen per minuut

De aorta is

1. de grootste slagader met zuurstofrijk bloed
2. de grootste slagader met zuurstofarm bloed
3. een ader die de longen voorziet van zuurstof arm bloed
4. een ader die zuurstofarm bloed naar het hart brengt

De hartslag kan je meten op de volgende plaatsen:

1. knieholte en pols
2. hals en borst
3. pols en liezen
4. hals en oksel

Een verhoogde hartslag ontstaan bijvoorbeeld door:

1. braken
2. tijdens de slaap
3. bloedingen
4. bij een goede conditie

Signalen voor een hartinfarct kunnen zijn:

1. pijn op de borst en incontinentie
2. misselijkheid en vochtige koude huid
3. spraakstoornis en pijn in de rug
4. wazig zien en veel plassen

Cliënten hebben na een CVA vaak blijvend last van:

1. halfzijdige verlamming en afasie
2. incontinentie en verwardheid
3. jeuk en wazig zien
4. spraakproblemen en benauwdheid

Afasie is

1. een taal- spraakstoornis
2. te hoge bloedsuiker
3. mobiliteitsprobleem
4. te lage bloedsuiker

Bij een hypo heeft de cliënt last van:

1. veel dorst en veel plassen
2. droge tong en slaperigheid
3. slecht humeur en wazig zien
4. jeuk en flauwvallen

Het ademhalingsstelsel bestaat uit:

1. longen en slokdarm
2. luchtpijp en bronchiën
3. keelholte en slokdarm
4. luchtpijp en onderste holle ader

Bij COPD:

1. is de oorzaak vaak roken
2. is de longfunctie normaal
3. is de oorzaak een allergie
4. is erfelijk

Bij Astma:

1. is de oorzaak meestal roken
2. is de oorzaak vaak een allergie
3. klachten zijn hoesten en slijm
4. chronisch en wordt steeds slechter

Een prothese is

1. is een reinigingsmiddel voor brillen
2. is een medicijn bij maagproblemen
3. is een hulpmiddel bij benauwdheid
4. is een lichaamsvervangend onderdeel

Lichamelijke beperkingen is NIET:

1. motorische beperking
2. verstandelijke beperking
3. zintuiglijke beperking
4. orgaanbeperking

Artrose is

1. ontstekingen in de botten
2. slijtage van de botten
3. ontstekingen in de gewrichten
4. slijtage van de gewrichten

Bij Artrose heeft de cliënt vooral last van:

1. pijn, vooral bij het beginnen met bewegen
2. gezwollen gewrichten
3. roodheid rond de gewrichten
4. soms koorts

Bij reuma heeft de cliënt vooral last van:

1. stijfheid en kraken van het gewricht
2. warme, gezwollen en rode gewrichten
3. pijn , vooral bij beginnen met de beweging
4. zweetvoeten

ALS is een ziekte met

1. een langzaam en ernstig verloop
2. een lange levensverwachting
3. een medicijn om het te genezen
4. een snel en heftig verloop

het zenuwstelsel bestaat uit

1. bronchiën en hersenen
2. hersenstam en spieren
3. hersenen en zenuwen
4. ruggemerg en bronchiën

Fantoompijn komt voor bij

1. MS
2. ALS
3. Diabetes Mellitus
4. amputaties

Spierziekten zijn:

1. Ziekte van Duchenne
2. ALS
3. MS
4. Epilepsie

Bij spasmen hebben cliënten last van

1. verstoorde slikfunctie
2. benauwdheid
3. ongecontroleerde samentrekking van spieren
4. slaperigheid

Een stoma komt voor bij aandoeningen aan:

1. het zenuwstelsel
2. de longen
3. de spieren
4. het spijsverteringskanaal

Een voorbeeld van een lichamelijke niet aangeboren beperking is

1. Diabetes type 1
2. Ziekte van Duchenne
3. Diabetes type 2
4. syndroom van Down

COPD leidt tot een

1. orgaanbeperking
2. zintuiglijke beperking
3. motorische beperking
4. verstandelijke beperking

Snoezelen is een benaderingswijze die geschikt is bij:

1. cliënten met een licht verstandelijke beperking
2. cliënten met ernstige verstandelijke beperking
3. cliënten met een motorische beperking
4. cliënten in de eerste fase van dementie

Validation wordt toegepast bij dementerenden om

1. ze te helpen zich te oriënteren
2. ze te helpen ontspannen in een warme omgeving
3. ze te bevestigen in hun eigen verhaal
4. ze te corrigeren als ze verward zijn

Een cliënt een knuffel geven, de hand vasthouden of een nachtzoen geven is een voorbeeld van

1. validation
2. Warme zorg
3. Realiteits Oriëntatie Behandeling
4. Snoezelen

Ik heb voldoende kennis om de grote kennistoets te kunnen maken

1. ja ik had bijna alles goed
2. nee ik moet bijna alles nog een keer doornemen
3. ja en nee, ik weet wel wat ik nog wil leren
4. Nee ik vind het heel moeilijk

Succes met Leren!!