H3 W&V van een onderneming

H3 W&V van een onderneming
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EconomieBasisschoolGroep 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

H3 W&V van een onderneming

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vandaag
- terugblik/weet je het nog?
- inkoopprijs, verkoopprijs, consumentenprijs, btw
- zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Vandaag
- terugblik/weet je het nog?
- inkoopprijs, verkoopprijs, consumentenprijs, btw
- zelfstandig werken

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

leerdoel: je kunt het resultaat van een onderneming berekenen
Berekening van het resultaat van een
onderneming doe je als volgt --> --> 

Bedrijfskosten zijn onder andere:
Loonkosten, huurkosten, marketingkosten
en afschrijvingskosten

Een ander woord voor brutowinst is toegevoegde waarde



Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Vandaag
- inkoopprijs, verkoopprijs, consumentenprijs, btw

- zelfstandig werken

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

leerdoel: je kunt de verkoopprijs berekenen
Een winkelier koopt goederen in bij een groothandel of bij een fabrikant. Daarvoor betaalt hij zelf de inkoopprijs.

Om zijn verkoopprijs vast te stellen
verhoogt hij die met de brutowinstopslag
(of brutowinstmarge):





Slide 6 - Slide

This item has no instructions

leerdoel: je kunt de consumentenprijs berekenen
Consumentenprijs: als je een product of dienst koopt in de winkel betaal je btw bovenop de verkoopprijs.

In Nederland kennen we 2 btw
percentages:
- 9% voor basisbehoeften (eten & drinken)
- 21% voor overige behoeften






Slide 7 - Slide

This item has no instructions

leerdoel: je kunt de consumentenprijs berekenen
Let op: De winkelier geeft de btw door aan de belastingdienst.
---> De btw hoort dus NIET tot de omzet van een winkelier
---> dus omzet (en resultaat) berekenen altijd Exclusief btw

Exclusief betekent zonder btw
Inclusief betekent met btw






Slide 8 - Slide

This item has no instructions

leerdoel: je kunt de consumentenprijs berekenen
21% btw
               Verkoopprijs                Consumentenprijs

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

leerdoel: je kunt de consumentenprijs berekenen
De verkoopprijs is € 40. De btw is 21%
Vraag: bereken de consumentenprijs

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

leerdoel: je kunt de consumentenprijs berekenen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

leerdoel: je kunt de verkoopprijs berekenen
Om van de Consumentenprijs terug te rekenen naar de verkoopprijs gebruik je de volgende formule:
Consumentenprijs : 121 x 100 = verkoopprijs








Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Deze periode - SE3
H3 en 4 Ondernemingen en arbeidsmarkt
H7 en 8 Interantionale betrekkingen

Slide 13 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Ondernemingen
3.1 Productiefactoren
3.2 Omzet & nettoresultaat
3.1 Kostprijs – variabele en vaste kosten
3.1 Inkoopprijs, verkoopprijs & consumentenprijs
3.2 Arbeidsproductiviteit
3.3 Markt – vraag en aanbod
3.4 Marktvormen

Slide 14 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Ondernemingen. Je kunt:
1) de omzet, brutowinst en het nettoresultaat berekenen
2) de verkoopprijs en de consumentenprijs berekenen

Slide 15 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Leerdoel: Je kunt de omzet, brutowinst en het nettoresultaat berekenen
Ondernemingen streven naar winst.
Winst is namelijk inkomen voor de eigenaar.

Hoe bereken je het resultaat van een onderneming?
En hoe bereken je de omzet?

Slide 16 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Weet je het nog? - CSE niveau

Slide 17 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Weet je het nog? - CSE niveau

Slide 18 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Mo verkoopt blikjes cola op school voor € 1 per stuk. Hij koopt 10 blikjes bij de AH. Hij betaalt daarvoor in totaal € 3.
Vraag: Bereken de winst als hij alle blikjes verkoopt?

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Mo verkoopt blikjes cola op school voor € 1 per stuk. Hij koopt 10 blikjes bij de AH. Hij betaalt daarvoor in totaal € 3.
Zijn vriend Ali deelt de blikjes uit. Die krijgt daar € 1 salaris voor. Vraag: Bereken de winst als hij alle blikjes verkoopt?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Mo verkoopt blikjes cola op school. Hij heeft blikjes ingekocht voor € 15. Hij behaalt een brutowinst van € 12.
Bereken zijn omzet

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Mo verkoopt blikjes cola op school. Hij behaalt een nettowinst van € 25. Hij heeft bedrijfskosten (salaris en marketingkosten) van € 20. De inkoopwaarde van de blikjes is € 30.
Bereken zijn omzet

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

leerdoel: je kunt het resultaat van een onderneming berekenen
Berekening van het resultaat van een
onderneming doe je als volgt --> --> 

Bedrijfskosten zijn onder andere:
Loonkosten, huurkosten, marketingkosten
en afschrijvingskosten

Een ander woord voor brutowinst is toegevoegde waarde



Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Mario verkoopt pizza's op school. Hij verkoopt 50 pizza's. De verkoopprijs van een pizza is € 12.
Bereken zijn omzet

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Mario verkoopt pizza's op school. Hij koopt de pizza's in voor € 6. hij verkoopt de pizza's voor 40% meer (zijn brutowinstopslag is 40%). Bereken zijn verkoopprijs

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Mario verkoopt pizza's op school. Zijn verkoopprijs (exclusief btw) bedraagt € 10. Hij rekent met 21% btw. Bereken de consumentenprijs (inclusief btw)

Slide 26 - Open question

This item has no instructions