Uitleg toets beschouwing en formuleren/spelling

Uitleg toets beschouwing en formuleren/spelling
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Uitleg toets beschouwing en formuleren/spelling

Slide 1 - Slide

Toetslessen
Les 1 Maandag 2 juni Beschouwing voorbereiden
Toetsopdracht en bronnen lezen, schrijfplan invullen (stukje schrijven)
Meenemen: markeerstiften, pennen en woordenboek
(uitleg bronnengebruik)

Les 2 Woensdag 4 juni Beschouwing schrijven
Met behulp van het schrijfplan schrijf je de beschouwing
Meenemen: laptop met app Test-Correct (anders met pen en papier)


Slide 2 - Slide

Planning reader
Spelling en formulering (ook onderdeel toets TEA4)
Antwoorden staan in Teams. Kijk deze zelf na. Deze les wat uitleg formulering. Heb je toch nog vragen, stel deze tijdens de les. 
Ook komen er links naar uitlegfilmpjes in Teams 

Slide 3 - Slide

Wie weet nog wat een samentrekking is?

Aan het eind van deze les:
  • weet je wat een foutieve samentrekking is
  • kun je een foutieve samentrekking verbeteren

Slide 4 - Slide

Voorwaarden, 
de woorden moeten...

- ...hetzelfde getal hebben (enkelvoud/meervoud)
- ...dezelfde betekenis hebben
- ...dezelfde functie hebben (onderwerp, lijd. vw, meew. vw, enz.)
- ..bij woordsoortbenoeming dezelfde woordsoort zijn 

Slide 5 - Slide

Hetzelfde getal (ev/mv)
De jongens kiezen voor yoghurtijs en ik voor vanille-ijs. 

Slide 6 - Slide

Hetzelfde getal (ev/mv)
De jongens kiezen voor yoghurtijs en ik voor vanille-ijs. 

Moet zijn:

De jongens kiezen voor yoghurtijs en ik kies voor vanille-ijs.

Slide 7 - Slide

Dezelfde betekenis
Axel bracht Benthe na het werk naar huis en de rest van de avond luierend op de bank door.

Slide 8 - Slide

Dezelfde betekenis
Axel bracht Bente na het werk naar huis en de rest van de avond luierend op de bank door.

Moet zijn:
Axel bracht Bente na het werk naar huis en bracht de rest van de avond luierend op de bank door. (Brengen vs. doorbrengen)

Slide 9 - Slide

Dezelfde functie
Dit boek kost vijftien euro en wil ik kopen.

Slide 10 - Slide

Dezelfde functie
Dit boek kost vijftien euro en wil ik kopen.

Moet zijn:

Dit boek kost vijftien euro en ik wil het boek kopen (ow vs lv).

Slide 11 - Slide

Dezelfde woordsoort
Marieke heeft hoofdpijn en een blessure aan haar pols opgelopen.

Slide 12 - Slide

Dezelfde woordsoort
Marieke heeft hoofdpijn en een blessure aan haar pols opgelopen.

Moet zijn:

Marieke heeft hoofdpijn en heeft een blessure aan haar pols opgelopen. (zww vs. hww)

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Deze film kreeg een internationale prijs en heb ik vandaag in de bioscoop gezien.
A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal

Slide 15 - Quiz

Mijn vader houdt van metal en mijn broers ook.
A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal

Slide 16 - Quiz

Wij bieden u een baan aan en hopen u volgende week te zien.
























De juf wordt toegezongen door alle leerlingen en de lokalen versierd.



A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal

Slide 17 - Quiz

De conciërge zet de kratten frisdrank in het magazijn en daarna de vaatwasser uit.
A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal

Slide 18 - Quiz

De juf wordt toegezongen door alle leerlingen en de lokalen versierd.

























De juf wordt toegezongen door alle leerlingen en de lokalen versierd.



A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal

Slide 19 - Quiz

Liesbeth is keeper en veel te vinden op het trainingsveld.
























De juf wordt toegezongen door alle leerlingen en de lokalen versierd.

Wij bieden u een baan aan en hopen u volgende week te zien.


A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal

Slide 20 - Quiz

Veel sporters vonden het benauwd in de sporthal en wilden enkele deuren openzetten.
























De juf wordt toegezongen door alle leerlingen en de lokalen versierd.



A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal

Slide 21 - Quiz

De ouders worden ingelicht over de werkweek en de docent over de begeleiding.
























De juf wordt toegezongen door alle leerlingen en de lokalen versierd.



A
de samentrekking is goed
B
het is niet dezelfde functie
C
het is niet dezelfde betekenis
D
het is niet hetzelfde getal

Slide 22 - Quiz

Aan de slag (bereid je voor op de toets beschouwing)
1. Neem de theorie over het schrijven van een beschouwing nog eens goed door in je reader: blz. 11, 18, 21, 22, 23, 24, 28, 29 en 31.
2. Bekijk de feedback op je oefenbeschouwing OF vraag en geef feedback op de oefenbeschouwing van een medeleerling.
3. Maak de opdrachten Spelling en formuleren in je reader. Kijk deze na m.b.v. de antwoorden op Teams. 

Slide 23 - Slide