Week 45: unité 2, oh c'est bon!

Chapitre 2: oh, c'est bon!
1 / 23
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Chapitre 2: oh, c'est bon!

Slide 1 - Slide

Chapitre 2: oh, c'est bon!
  • Hoofdstuk 2 van eerste klas boek
  • Alleen digitaal, niet op papier 
  • Uitstapje vanwege de uitleg en het thema

Slide 2 - Slide

Les devoirs
  • Dagboekje: verzamelen van opdrachtjes, schrijven over je belevingen 
  • Vorige week chapitre 2: introduction, A+B
  • Deze week chapitre 2: C+D, opdracht 19 op papier en inleveren
  • Verbuga: - er werkwoorden in de présent + passé composé

Slide 3 - Slide

Chapitre 2
p. 58-59

Slide 4 - Slide

Le dîner

Le petit déjeuner
Le goûter

Le déjeuner

Slide 5 - Drag question

Slide 6 - Video

7

Slide 7 - Video

00:10
Wat betekent 'entrée'?
A
hoofdgerecht
B
voorgerecht
C
bijgerecht
D
nagerecht

Slide 8 - Quiz

00:13
Vous voulez commander? Wat zegt 'le serveur' eigenlijk?

Slide 9 - Open question

00:16
Le plat du jour
A
typisch Franse delicatesse
B
soort platte vis
C
ovenschotel
D
dagschotel

Slide 10 - Quiz

00:22
La soupe de poisson... ?

Slide 11 - Open question

00:29
Wil de klant een dessert?
A
Oui
B
Non

Slide 12 - Quiz

00:35
Qu'est-ce que vous conseillez?
A
Wat kunt u aanraden?
B
Wat is dat voor gerecht?
C
Welke wijn past hierbij?
D
Is dit gerecht vegetarisch?

Slide 13 - Quiz

00:42
Wat bestelt de klant als 'le dessert'?

Slide 14 - Open question

Werkwoorden die eindigen op -er
(maar niet aller)

Slide 15 - Mind map

Slide 16 - Slide

-ER werkwoord in de présent
  • je réserve                       ik reserveer
  • tu réserves.                   jij reserveert
  • il, elle réserve.             hij, zij reserveert
  • on réserve                     wij reserveren, men reserveert
  • nous réservons          wij reserveren
  • vous réservez             jullie reserveren, u reserveert
  • ils, elles réservent.   zij reserveren

Slide 17 - Slide

Ezelsbrug
Een eskimo eet ons ezeltje enthousiast

Slide 18 - Slide

Hoe zeg je: ik reserveer (réserver)
A
je réserve
B
je réserves
C
j'ai réservé
D
je réserver

Slide 19 - Quiz

Hoe zeg je: wij bestellen (commander)
A
elles commandent
B
ils commandent
C
vous commandez
D
nous commandons

Slide 20 - Quiz

Hoe zeg je: ik heb gereserveerd
A
je réserve
B
je réserves
C
j'ai réservé
D
j'ai réserver

Slide 21 - Quiz

Vertaal:
jullie reserveren

Slide 22 - Open question

Zet in de passé composé:
ils mangent au restaurant

Slide 23 - Open question