week 14 TL2

Week 14           t/m do 5 april 
 

  •  Taak week 10 t/m 12 af  

 laten zien en  aftekenen
Weektaak 13  =  weektaak 14 
  •  Kijk op Taal :  blz. 146 opdracht 1 t/m 4    (Etymologisch) 
  • woordsoort voorzetsel
    
  • schrijfopdracht 
  • toets terug 
  • signaalwoorden
  • aan het werk schrijfopdracht
  • start weektaak 15
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Week 14           t/m do 5 april 
 

  •  Taak week 10 t/m 12 af  

 laten zien en  aftekenen
Weektaak 13  =  weektaak 14 
  •  Kijk op Taal :  blz. 146 opdracht 1 t/m 4    (Etymologisch) 
  • woordsoort voorzetsel
    
  • schrijfopdracht 
  • toets terug 
  • signaalwoorden
  • aan het werk schrijfopdracht
  • start weektaak 15

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

gebruik van signaalwoorden in een tekst  
  • mening
  • reden 
  •  opsomming 
  • conclusie 

Slide 3 - Slide



Toets terug  
Tel je punten op.
Te weinig/ 
Denk je dat ik een fout heb gemaakt? --> * erbij/teruggeven.
 
Kijk naar wat je fout had/welke onderdelen 
Wat kun je voor de toets van volgende week beter doen?  
Of: wat moet je extra gaan oefenen? 


Slide 4 - Slide

Signalen in een tekst voor een opsomming:
  • en, ook
  • (ten) eerste, in de eerste plaats
  • verder, bovendien, daarnaast,
  • vervolgens, verder
  • niet alleen... maar ook, 
  • zowel...als

Het verband heet: een opsommend verband

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Welke 2 woorden in deze zin mis je ?
Hoe noem je deze woorden/woordsoort ?

Na uren het voetbalveld te hebben gestaan, gaan ze huis.

Slide 7 - Mind map

Voorzetsels 
Voorzetsels geven een waar of wanneer aan. Ze staan meestal voor een zelfstandig naamwoord of aan het begin van een zin.
Vaak kun je een voorzetsel herkennen door er
…de kast of …het feest achter te zetten.

Bijvoorbeeld
voor, achter, naast, in, op, tijdens, sinds, bij, tot

Slide 8 - Slide

Vaste voorzetsels
bij werkwoorden 
Veel werkwoorden hebben een vast voorzetsel: 

vertrouwen op
beschikken over
zich schamen voor.
houden van             of  houden 

Slide 9 - Slide

Wat is het vaste voorzetsel in deze zin?

In de bibliotheek is geen gebrek aan boeken.
A
de
B
aan
C
geen
D
boeken

Slide 10 - Quiz

Schrijfopdracht   Week 14 
  • filmpje
  • jouw mening,  met  3 argumenten
  • een voorbeeld en 
  • je conclusie  

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Tekst

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

 weektaak 12 

blz 137 : Schrijven en formuleren : opdracht 1 ,2 en 5 
blz. 143  Woordenschat
opdracht 1 t/m 6 
weektaak 13/14

Weektaak 13 = weektaak 14
 Kijk op Taal : blz. 146 opdracht 1 t/m 4
&  schrijfopdracht in de les  

Slide 15 - Slide

week 10


lezen : opdracht 1 t/m 3
Week 11 

Kijken en Luisteren : 
blz. 133 : 1 t/m 3
Spreken en Gesprekken :
 1 en 2 

Slide 16 - Slide