H6.3.3 Prijs-Efficiency resultaat

6. Nacalculatie met werkelijke gegevens
       Je kunt het gerealiseerde budgetresultaat en het gerealiseerde
        bedrijfsresultaat berekenen. 
Gerealiseerd verkoopresultaat = werkelijke afzet x (verkoopprijs - kostprijs)
Gerealiseerd budgetresultaat = (werkelijke afzet x kostprijs)- werkelijke kosten
(Gerealiseerd) verkoopresultaat + budgetresultaat = nettowinst
Uitgebreid voorbeeld : Theorieboek blz. 60/61, opgave 6.22
1 / 42
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

6. Nacalculatie met werkelijke gegevens
       Je kunt het gerealiseerde budgetresultaat en het gerealiseerde
        bedrijfsresultaat berekenen. 
Gerealiseerd verkoopresultaat = werkelijke afzet x (verkoopprijs - kostprijs)
Gerealiseerd budgetresultaat = (werkelijke afzet x kostprijs)- werkelijke kosten
(Gerealiseerd) verkoopresultaat + budgetresultaat = nettowinst
Uitgebreid voorbeeld : Theorieboek blz. 60/61, opgave 6.22

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Constant
Variabel
huur gebouw
salaris uitzendkracht
grondstoffen
salaris directeur
interest

Slide 2 - Drag question

This item has no instructions

Integrale kostprijs formule
Integrale kostprijs =
______________________
______________________
+
Constante kosten
Normale productie
Variabel kosten 
Verwachte productie

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions

omzet
verkoopprijs
nettowinst
brutowinst
consumentenprijs
afzet × verkoopprijs =
inkoopprijs + brutowinstmarge
verkoopprijs + btw
omzet  – inkoopprijs
brutowinst – bedrijfskosten

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

Nettowinst
afzet x inkoopprijs
Dit is (meestal) een percentage van de inkoopprijs
Omzet min Inkoopwaarde v.d. omzet
Brutowinst min bedrijfskosten
Interest-opbrengsten min Interestkosten
Brutowinst min Nettowinst
afzet x verkoopprijs
Dat is juist
Bedrijfs-resultaat
Inkoopwaarde v.d. omzet
Brutowinstopslag
Brutowinst
Nettowinst
Financierings-resultaat
Bedrijfskosten
Omzet
De balansposten zijn altijd exclusief btw vermeld

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

het verkoopresultaat
verkoopresultaat = (verkoopprijs - standaardkostprijs) x afzet

verkoopresultaat + bezettingsresultaat = nettowinst

(totale omzet - totale kosten = nettowinst)


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

voorcalculatorisch resultaat
Constante kosten moeten worden terugverdiend. Door deze op te nemen in een standaardkostprijs (gebaseerd op de normale afzet) kan je het voorcalculatorisch resultaat bepalen zodra je een inschatting kan maken van de verwachte / begrote afzet. 
Dit kan op 2 manieren:
1. nettowinst = totale opbrengst - totale kosten
2. nettowinst = verkoopresultaat + bezettingsresultaat
(verkoopprijs) - standaardkostprijs x afzet
B-N x (C/N)

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

nacalculatorisch resultaat
Er is nu meer informatie beschikbaar. Naast gerealiseerd verkoopresultaat en bezettingsresultaat kunnen er ook nog verschillen zijn ontstaan door:

- efficiëntieverschillen                                                                                                    sp x (SH - WH)
(meer of minder arbeidsuren/grondstoffen gebruikt dan toegestaan)


- prijsverschillen                                                                                                                WH x (sp - wp)
(meer of minder betaald voor arbeidsuren/grondstoffen dan toegestaan)
sp = standaardprijs
SH = standaard hoeveelheid gegeven de werkelijke afzet
WH = werkelijke hoeveelheid gegeven de werkelijke afzet
WH = werkelijke hoeveelheid gegeven de werkelijke afzet
sp = standaardprijs per uur/stuk/kg
wp = werkelijke prijs per uur/stuk/kg

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

nacalculatorisch resultaat
efficiëntieverschillen
prijsverschillen
bezettingsresultaat    +
budgetresultaat

nettowinst = verkoopresultaat + budgetresultaat
(verkoopprijs - standaardkostprijs) x afzet

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Kostprijs: € 4,00. Brutowinstopslag: 20%.
BTW 21%. De consumentenprijs is
A
€ 5,80
B
€ 5,81
C
€ 5,85
D
€ 6,05

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Budgetresultaten 
Standaard kostprijs = C/N + V/B 

Bezettingsresultaat 
Prijsresultaat 
Efficiencyresultaat 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Bezettingsresultaat in grafiek

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Kostprijs product X is als volgt samengesteld:
- variabele machinekosten 1/6 uur a € 60 = €10
- constante machinekost.  1/6 uur a € 90 = € 15
Normale productie is 60.000 stuks per jaar 

Gegevens voor nacalculatie
Productie maand januari bedroeg 4.800 stuks
Variabele machinekosten € 47.190 voor 780 uur
Constante machinekosten € 77.000

Uitkomst berekeningen:
- Toegestane constant kosten p/mnd € 75.000
- Normale productie uren machine 833,33
Bezettingsresultaat
(w-n) x c/n = .............................

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Kostprijs product X is als volgt samengesteld:
- variabele machinekosten 1/6 uur a € 60 = €10
- constante machinekost.  1/6 uur a € 90 = € 15
Normale productie is 60.000 stuks per jaar 

Gegevens voor nacalculatie
Productie maand januari bedroeg 4.800 stuks
Variabele machinekosten € 47.190 voor 780 uur
Constante machinekosten € 77.000

Uitkomst berekeningen:
- Toegestane constant kosten p/mnd € 75.000
- Normale productie uren machine 833,33
Bezettingsresultaat
(w-n) x c/n = 
(780-833,33) x € 90 = € 4.800 nadelig


Let op: eenheid in uren, gebruik ook prijs per uur!!

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Het budgetresultaat op variabele kosten bestaat uit
A
Efficiency resultaat + Prijsresultaat
B
Efficiency resultaat + Prijsresultaat + Bezettingsresultaat
C
Efficiency resultaat
D
Prijsresultaat

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat bepaalt het bezettingsresultaat?
A
Het aantal klanten.
B
Hoeveel meer of minder verkoop dan normaal.
C
Hoeveel onverkochte spullen je weggooit.
D
Hoeveel kosten ik maak om te kunnen verkopen.

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het doel van het berekenen van prijs- en efficiency resultaten?
A
Fijne rekensommen voor de boekhouder
B
Vaststellen of het bedrijf winstgevend is
C
Stuurinformatie voor het management
D
Verwerken in de balans

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Prijsresultaten
Ook bij de prijzen kunnen zich verschillen voordoen tussen voorcalculatie (toegestaan) en nacalculatie (werkelijk)

Prijsresultaat =
(sp - wp) x wh 
sp = standaard/toegestane prijs
wp =  werkelijke prijs
wh  = werkelijke hoeveelheid
Als wp < sp dan een voordelig prijsresultaat
Als wp > sp dan een nadelig prijsresultaat

Zie voorbeeld 32.7 Theorieboek 2, blz. 122
het budget = toegestane kosten
het budgetresultaat = werkelijke - toegestane kstn

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

 Efficiencyresultaten
Standaardnormen --> voorcalculatie
Deze gaan we vergelijken met de nacalculatie (werkelijk)

De vraag is: hoeveel is er werkelijk verbruikt t.o.v. de norm ?
Het gaat hier om hoeveelheden en niet om prijzen. 
Dus: de hoeveelheid arbeidsuren, het aantal liters verf etc. etc.

Stel:    Het werkelijk verbruik   >  toegestaan verbruik (de norm)   
Dan is er sprake van een nadelig efficiencyresultaat 
Verbruik < toegestaan verbruik    efficiencyresultaat (voord.)

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wat is een prijsresultaat?
A
Gekochte grondstof blijkt duurder of goedkoper te zijn
B
De korting door inkoop van grote hoeveelheid grondstof
C
Het verschil tussen de werkelijke betaalde prijs en de standaardprijs
D
Het verschil tussen de voorcalculatie en de nacalculatie

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Een negatief bezettingsresultaat is:
A
het verschil tussen de begrote en werkelijke constante kosten bij een hogere bezetting
B
het verschil tussen de begrote en werkelijke totale kosten bij een hogere bezetting
C
het deel van de constante kosten dat niet gedekt is omdat de werkelijke bezetting afwijkt van de verwachte bezetting
D
het deel van de constante kosten dat niet gedekt is omdat de werkelijke bezetting afwijkt van de normale bezetting

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions


timer
10:00

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

146.523 + 563.040 + 1.082.150 = 1.791.713

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

een negatief bezettingsresultaat is:
A
het verschil tussen de begrote en werkelijke constante kosten bij een hogere bezetting
B
het verschil tussen de begrote en werkelijke totale kosten bij een hogere bezetting
C
het deel van de constante kosten dat niet gedekt is omdat de werkelijke bezetting afwijkt van de verwachte bezetting
D
het deel van de constante kosten dat niet gedekt is omdat de werkelijke bezetting afwijkt van de normale bezetting

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

De kostprijs van een scooter is €950,-. De brutowinstmarge is 45%, de btw is 21%.
Wat wordt de brutoverkoopprijs?
A
2.090,-
B
1377,50
C
1666,78
D
1149,50

Slide 37 - Quiz

950/100 x 45 = 427,50 (brutowinst)
950 + 427,50 = 1377,50 (nettoverkoopprijs)
1377,50/100 x 21 = 289,28 (btw)
1377,50 + 289,28 = 1666,78 (brutoverkoopprijs)
Brutoverkoopprijs en consumentenprijs is hetzelfde!

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

De kostprijs van een jas is €60. De brutowinstopslag is 40% van de verkoopprijs. Wat is de consumentenprijs bij 21%?
A
€84
B
€101,64
C
€91,56
D
€121,00

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions