Herhaling 2: Faseovergangen

1 / 23
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

faseovergangen

Slide 2 - Slide

Wat is GEEN fase van water?
A
Vast (ijs of sneeuw)
B
Vloeibaar
C
Gas (waterdamp)
D
Regen

Slide 3 - Quiz

De verandering van fase heet: de _______________.

Slide 4 - Open question

In welke fase water voorkomt, hangt af van de ______________ van het water.

Slide 5 - Open question

Hoe heet de faseovergang van waterdamp naar vloeibaar water?
A
Smelten
B
Stollen
C
Condenseren
D
Verdampen

Slide 6 - Quiz

Hoe heet de faseovergang van vloeibaar water naar ijs?
A
Smelten
B
Stollen
C
Condenseren
D
Verdampen

Slide 7 - Quiz

Hoe heet de faseovergang van ijs naar vloeibaar water?
A
Smelten
B
Stollen
C
Condenseren
D
Verdampen

Slide 8 - Quiz

Hoe heet de faseovergang van vloeibaar water naar waterdamp?
A
Smelten
B
Stollen
C
Condenseren
D
Verdampen

Slide 9 - Quiz

Welke fasenovergang zie je op de afbeelding?
A
Verdampen
B
Smelten
C
Condenseren
D
Stollen

Slide 10 - Quiz

Welke fasenovergang zie je op de afbeelding?
A
Verdampen
B
Smelten
C
Condenseren
D
Stollen

Slide 11 - Quiz

Welke fasenovergang zie je op de afbeelding?
A
Verdampen
B
Smelten
C
Condenseren
D
Stollen

Slide 12 - Quiz

Welke fasenovergang zie je op de afbeelding?
A
Verdampen
B
Smelten
C
Condenseren
D
Stollen

Slide 13 - Quiz

Welke fasenovergang zie je op de afbeelding?
A
Verdampen
B
Smelten
C
Condenseren
D
Stollen

Slide 14 - Quiz

Welke fasenovergang zie je op de afbeelding?
A
Verdampen
B
Smelten
C
Condenseren
D
Stollen

Slide 15 - Quiz

Welke faseovergang hoort bij deze zin:
Ik maak van ijsblokjes voor de cola
A
Verdampen
B
Smelten
C
Condenseren
D
Stollen

Slide 16 - Quiz

Welke faseovergang hoort bij deze zin:
Er ontstaan wolken hoog in de lucht.
A
Verdampen
B
Smelten
C
Condenseren
D
Stollen

Slide 17 - Quiz

Welke faseovergang hoort bij deze zin:
De rijst is helemaal droog gekookt.
A
Verdampen
B
Smelten
C
Condenseren
D
Stollen

Slide 18 - Quiz

Welke faseovergang hoort bij deze zin:
Als het warm is moet je snel je ijsje opeten.
A
Verdampen
B
Smelten
C
Condenseren
D
Stollen

Slide 19 - Quiz

Welke faseovergang hoort bij deze zin:
We krijgen een witte kerst.
A
Verdampen
B
Smelten
C
Condenseren
D
Stollen

Slide 20 - Quiz

Welke faseovergang hoort bij deze zin:
De sneeuw verandert weer snel in waterplassen.
A
Verdampen
B
Smelten
C
Condenseren
D
Stollen

Slide 21 - Quiz

Welke faseovergang hoort bij deze zin:
De zon verwarmt het water in de oceaan.
A
Verdampen
B
Smelten
C
Condenseren
D
Stollen

Slide 22 - Quiz

Welke faseovergang hoort bij deze zin:
Ik blaas mijn warme adem tegen het raam en teken een huisje.
A
Verdampen
B
Smelten
C
Condenseren
D
Stollen

Slide 23 - Quiz