7.6 - Transplantaties en bloedtransfusies

7.6: Transplantaties en bloedtransfusies
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

7.6: Transplantaties en bloedtransfusies

Slide 1 - Slide

Lesplanning
  • Uitleg 7.6
  • Maken opdrachten 

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt de problemen beschrijven die door het afweersysteem worden veroorzaakt bij transplantaties en auto-immuunziekten.
  • Je kunt uitleggen welke rol bloedfactoren kunnen spelen bij bloedtransfusies.
  • Je kunt uitleggen welke rol de resusfactor kan spelen bij zwangerschap



Slide 3 - Slide

Belangrijke begrippen
  • Transplantatie – auto-immuunziekte – bloedfactor (A, B, resusfactor), bloedgroepen – bloedtransfusie – algemene ontvanger – algemene donor

Slide 4 - Slide

Afweerreactie bij transplantaties
  • Bij een transplantatie wordt een weefsel of orgaan vervangen. 
  • Als dit weefsel of orgaan van een donor afkomstig is dan krijg je een afweerreactie
  • Eiwitten (antigenen) op de cellen van het getransplanteerde weefsel of orgaan worden herkend als lichaamsvreemd. Het lichaam gaat antistoffen maken tegen deze antigenen. 

Slide 5 - Slide

Bloedtransfusie
  • Bij bijvoorbeeld een ongeluk kun je bloed van een ander ontvangen: bloedtransfusie

  • Ook hier is er kans op een afstotingsreactie. 

  • Een patiënt moet bij voorkeur bloed ontvangen van een donor met dezelfde bloedgroep.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Bloedgroepen
Op de celmembranen van bloedcellen zitten bloedfactoren . Dit zijn lichaamsvreemde stoffen voor iemand die deze bloedfactoren niet heeft. 

  • Bloedfactor A
  • Bloedfactor B


Welke bloedfactoren je wel/niet hebt bepaald welke bloedgroep je hebt. 

Slide 8 - Slide

Bloedgroepen: A, B, AB en 0

Slide 9 - Slide

In het bloedplasma zitten antistoffen tegen de bloedfactoren die bij deze persoon zelf niet op de rode bloedcellen voorkomen.

Slide 10 - Slide

Wanneer er bloed gegeven wordt aan iemand met antistoffen tegen de bloedfactoren van deze persoon, klonteren de rode bloedcellen samen.

Slide 11 - Slide

Bloedtransfusie
  • Bloed van donor naar een ontvanger -> rode bloedcellen
  • Bloedgroep van donor en ontvanger moeten bekend zijn!
  • Donor: let op antigenen
  • Ontvanger: let op antistoffen

Slide 12 - Slide

Bloedgroepbepaling

Bij een bloedgroepbepaling wordt serum gebruikt.

  • Serum met anti-A   ->  antistoffen tegen A
  • Serum met anti-B  ->   antistoffen tegen B
  • (Serum met antiresus)

Voorbeeld: 

Iemand heeft bloedgroep B. 
Deze persoon heeft dus bloedfactor B en antistoffen tegen A (anti-A). Met anti-A serum gebeurt er niets. Het anti-B serum (antistoffen tegen bloedfactor B) bindt aan de bloedcel. Bloed gaat klonteren. 



Serum
Vloeistof met antistoffen

Slide 13 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt de problemen beschrijven die door het afweersysteem worden veroorzaakt bij transplantaties en auto-immuunziekten.
  • Je kunt uitleggen welke rol bloedfactoren kunnen spelen bij bloedtransfusies.
  • Je kunt uitleggen welke rol de resusfactor kan spelen bij zwangerschap



Slide 14 - Slide

Aan de slag
7.6:  30-32-33-34-35-39

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video