Voca E en F
1 / 10
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat is aller au lit?
A
Daarentegen
B
Beginnen
C
Paardrijden
D
Naar bed
Slide 2 - Quiz
Wat is la nourriture?
A
Het voedsel. het eten
B
Winnen
C
De beste
D
De slaap
Slide 3 - Quiz
Wat is le soir?
A
Het fruit
B
Bellen
C
De avond
D
Zwemmen
Slide 4 - Quiz
Wat is vooral?
A
j'ai frois
B
Surtout
C
Depuis
D
Par contre
Slide 5 - Quiz
Wat is sinds?
A
Entre
B
Pendant
C
Tout le temps
D
Depuis
Slide 6 - Quiz
Wat is 'non je ne fais de sport'?
A
Doe jij aan sport?
B
Ja, ik ben nooit ziek
C
Nee, ik doe niet aan sport?
D
Wat doe je als sport?
Slide 7 - Quiz
Wat is 'mais, oui, je mange beaucoup de fruits'.
A
Ik train drie keer per week
B
Ja, ik eet veel fruit
C
Ben jij gezond?
D
Maar ik lust geen groeten
Slide 8 - Quiz
Wat is 'oui, je ne suis jamais malade'
A
Ja, ik eet veel fruit
B
Ik train drie keer per week
C
Ik voetbal
D
Ja, ik ben nooit ziek
Slide 9 - Quiz
Wat is 'oui, parce que j'aime bouger'
A
Ja, omdat ik het leuk vind om te bewegen'
B
Ik train drie keer per week
C
Ja, ik ben nooit ziek
D
Ja, ik eet veel fruit
