This lesson contains 21 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Voordat we gaan beginnen...
10 minuten lezen uit je leesboek
In stilte!
timer
10:00
Slide 2 - Slide
Spreken en gesprekken
Een overtuigende presentatie houden
Slide 3 - Slide
Spreken en gesprekken H3
Opdracht 1
Bladzijde 149
Slide 4 - Slide
Doel
Je voorbereiden op het houden van een overtuigende presentatie.
Slide 5 - Slide
Wat weet je al?
Slide 6 - Slide
Debatteren
Slide 7 - Mind map
Debatteren, hoe gaat dat?
Een debat is een gesprek over een afgebakend onderwerp waarover de deelnemers het oneens zijn. Bij een debat draait het om winnen.
Tijdens een debat wordt het eigen standpunt verdedigd en dat van de ander verzwakt met als doel een derde partij te overtuigen.
Slide 8 - Slide
Debatteren, hoe gaat dat?
Debatteren kan je ook kennen uit de Tweede Kamer of uit het Lagerhuis in Engeland. Hier wordt vooral gedebatteerd over beleidskwesties.
In deze debatten in het belangrijk om de andere partij en het publiek (burgers) te overtuigen.
Voorbeelden van beleidskwesties: ‘De hoogte van verkeersboetes moet afhankelijk worden van iemands inkomen’ of 'Er moeten nieuwe maatregelen komen om het alcoholgebruik onder jongeren te verminderen.'
2.Presentatie: Bij presentatie gaat het om hoe jij je debatbeurt formuleert.
Schrijf je vloeiend en duidelijk?
Maak je goed gebruik van je taal?
Slide 12 - Slide
Hoe houd je een goed debat?
Bij debatteren zijn drie dingen belangrijk:
3. Interactie:bij interactie gaat het om hoe jij je afstemt op je lezerspubliek.
Sluit je verhaal aan bij wat de lezers al weten?
Gebruik je de goede taal en toon?
Slide 13 - Slide
Wat zijn goede argumenten?
Bij Nederlands heb je geleerd dat er twee soorten argumenten zijn:
Objectieve/feitelijke argumenten - deze argumenten zijn gebaseerd op feiten en kan je controleren.
Subjectieve/waarderende argumenten - deze argumenten komen voort uit ervaringen, vermoedens, vergelijkingen of emoties en moet je dus goed kunnen onderbouwen.
Slide 14 - Slide
Voor- of tegenstander?
Voorstander:als je voorstander bent van een maatregel en je wilt je argumentatie sterk maken, dan moet je zorgen dat je alle vragen weet te beantwoorden.
Tegenstander: als je tegenstander bent van een maatregel, dan moet je elke vraag in twijfel trekken.
Slide 15 - Slide
Debatteren?
Opzetbeurt: standpunt benoemen + waarom voor of tegen?
Verweerbeurt: verwerpen van de argumenten van de tegenstander uit de opzetbeurt
Slotbeurt: laatste kans om jury te overtuigen --> herhaling van eerder genoemde argumenten, géén nieuwe aandragen!
Slide 16 - Slide
Debatteren?
1: opzetbeurt 1 voorstanders (3 minuten)
2: opzetbeurt 2 tegenstanders (2 minuten)
3: time-out (2 minuten) --> overleg verweerbeurt
4. twee verweerbeurten: eerst voor, dan tegen
5. time-out (2 minuten) --> overleg slotbeurt
6. slotbeurt (2 minuten) --> eerst tegen, dan voor
Slide 17 - Slide
Vrijdag 1 april - 3A3
Toerisme naar Noord-Korea moet verboden worden.
Groep A: Juliette, Alexander, Fieve
Groep C: Arfa, Iva, Romain, Kai
Gevangenen moeten een hond of kat krijgen om te verzorgen
Groep B: Casper, Aedan, Jan
Groep D: Bo, Tijn, Selina, Mijntje
timer
3:00
Slide 18 - Slide
Maandag 4 april - 3A3
Jongeren moeten verplicht tot hun 18e deel uitmaken van een sportclub.
Groep E: Lucia, Lee, Guénolé, Noor
Groep G: Mees, Sep, Lars, Jasper
Mensen (leerlingen en docenten) mogen op school dragen wat ze willen.
Groep H: Rogier, Feline, Molly
Groep F: Odin, Marlies, Daniel, Noortje
timer
3:00
Slide 19 - Slide
Vrijdag 1 april - 3A2
Iedereen mag overgaan in coronatijden.
Groep A: Thijs + Diya + Floor
Groep C: Anna + Anna + Jamie
Sociale media hebben een slechte invloed op jongeren.
Groep B: Pieter + Annabelle + Meike
Groep D: Sara + Maite + Leyla
timer
3:00
Slide 20 - Slide
Maandag 4 april - 3A2
Reclame voor alcohol moet verboden worden
Groep E: Mees + Cas + Raihana
Groep G: Ernst + Ines + Sara + Marijn
Middelbare scholen moeten in het examenjaar geen enkele les meer verplicht stellen