6.2 Fascisme en nationaalsocialisme

fasces symbool fascisme Italië
swastika symbool nationaal-socialisme Duitsland
Leerdoel: ik kan uitleggen hoe de totalitaire ideologie van het fascisme in Italië vorm kreeg.
1 / 17
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

fasces symbool fascisme Italië
swastika symbool nationaal-socialisme Duitsland
Leerdoel: ik kan uitleggen hoe de totalitaire ideologie van het fascisme in Italië vorm kreeg.

Slide 1 - Slide

Vraag
Schrijf 2 dingen op die je al denkt te weten over het fascisme en het nationaalsocialisme

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Mussolini en het fascisme
  • Italië wilde gebiedsuitbreiding als overwinnaar van WO1. Ze kregen echter weinig, veel economische problemen in Italië. Gevolg: onvrede Italiaanse bevolking. 
  • Veel stakingen, demonstraties. Communisten wilden een revolutie. Mussolini's zwarthemden vielen de  communisten én de stakers aan, wilden een sterke man aan de macht. 

Slide 4 - Slide

  • 1921: zwarthemden richten met Mussolini als leider de Fascistische Partij op.
  • Het fascisme werd een ideologie. Het Italiaanse volk niet het individu staat centraal. Er kwam 1 sterke leider, die wist wat goed was voor het volk en die dat uitvoerde.
  • De grootsheid van Italië, het Italiaanse volk en de Italiaanse cultuur was vanzelfsprekend. 

Slide 5 - Slide

Fascisme en nationaal-socialisme
overeenkomsten en het verschil.

  1. Verheerlijken geweld, militaristisch, tegenstanders gevangengezet/vermoord.
  2. Geen vrijheid van meningsuiting, wel censuur en propaganda
  3. Sterk nationalisme, anti/tegen democratie, communisme, socialisme.
  4. Totalitaire dictatuur met 1 leider:=>dui. Führer, It. Il Duce met persoonsverheerlijking.
  • Verschil: nationaal-socialisten zijn racistisch en antisemitisch (jodenhaat).

Slide 6 - Slide

Noem 3 overeenkomsten en een verschil tussen het fascisme en het nationaal socialisme.

Slide 7 - Open question

Te doen
Zie je studiewijzer op it's learning bij je klas gs onder bronnen en studiewijzers.

Mag: maken succescriteria, samenvattingen, flashcards/ 6.7 afsluiting/ zelftoets/ mindmaps/ zelf toetsvragen maken.

Slide 8 - Slide

leerdoel: ik kan uitleggen hoe de totalitaire ideologie van het nationaalsocialisme in Duitsland vorm kreeg.

Slide 9 - Slide

Vraag
Noem 2 overeenkomsten en een verschil tussen het fascisme en het nationaal socialisme.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Hitlers ideologie
  • Hitler deed in 1923 een poging tot een staatsgreep die mislukte. Gevanengezet en daar schreef hij Mein Kampf (mijn strijd).
  • Hitler baseerde zijn ideologie het nationaalsocialisme, op het fascisme.
  • Het verschil was het racisme. De Nazi's vonden dat er verschillende rassen zijn die elkaar bestrijden. Het ene ras zou dan door minder gebied verzwakken. De  Lebensraum was volgens Hitler noodzakelijk. 

Slide 12 - Slide

Lebensraum/ levensruimte
  • Zonder de lebensraum geen landbouwgrond, geen brandstof, geen woonruimte. 
  • Hitler ontwikkelde ook een rassentheorie om te rechtvaardigen hoe hij de lebensraum voor het superieure Germaanse ras te realiseren. Zoals op de  Slavische volken in Oost-Europa.

Slide 13 - Slide

Rassentheorie Nazi Duitsland
  • Arische ras beste/superieure ras=> übermenschen. (Noord-west Europa)
  • Zuid-Europese landen (fra, it, spa, griek,por)
  • De üntermenschen/minderwaardige mensen.
  1. Slavische volken (Polen, Rusland, baltische staten)
  2. Zigeuners, donkergekleurde mensen, Joden.

Slide 14 - Slide

Hitler en propaganda

  • Volgens Hitler wilden de Joden in Duitsland alle macht en rijkdom hebben. Het Duitse volk moest ze dus wel verwijderen om te overleven. 
  • De nazi's gebruikten massamedia en massabijeenkomsten om hun ideeën te verspreiden. 
  •  In 1933 kwamen de nazi's aan de macht en kon Hitler zijn ideeën uit gaan voeren. 

Slide 15 - Slide

Leg het verband uit tussen de Lebensraum en de rassenleer van Hitler.

Slide 16 - Open question

Te doen
Zie je studiewijzer op it's learning bij je klas gs onder bronnen en studiewijzers.

Mag: maken succescriteria, samenvattingen, flashcards/ 6.7 afsluiting/ zelftoets/ mindmaps/ zelf toetsvragen maken.

Slide 17 - Slide