2VE Semaine 50 C1 30M
Hoe noem je de Nederlandse versie van de Imparfait?
A
onvoltooid tegenwoordige tijd: ik praat
B
onvoltooid verleden tijd: ik praatte
C
voltooid tegenwoordige tijd: ik heb gepraat
D
voltooid verleden tijd: ik had gepraat
1 / 12
Items in this lesson
Hoe noem je de Nederlandse versie van de Imparfait?
A
onvoltooid tegenwoordige tijd: ik praat
B
onvoltooid verleden tijd: ik praatte
C
voltooid tegenwoordige tijd: ik heb gepraat
D
voltooid verleden tijd: ik had gepraat
Slide 1 - Quiz
Imparfait:
Hoe noem je de twee delen waaruit een vervoeging van een werkwoord in de Imparfait bestaat?
Hoe noem je de twee delen waaruit een vervoeging van een werkwoord in de Imparfait bestaat?
Slide 2 - Open question
Slide 3 - Slide
Imparfait:
(donner) jullie gaven
(donner) jullie gaven
Slide 4 - Open question
Imparfait:
(faire) men deed
(faire) men deed
Slide 5 - Open question
Imparfait:
(être) zij was
(être) zij was
Slide 6 - Open question
Imparfait:
(sortir) jij ging uit
(sortir) jij ging uit
Slide 7 - Open question
Quelle heure est-il?
Slide 8 - Open question
Quelle heure est-il?
Slide 9 - Open question
Quelle heure est-il?
Slide 10 - Open question
Quelle heure est-il?
Slide 11 - Open question
Quelle heure est-il?
