This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Wat weet jij nog van:
3.11 Dieetleer
3.12 Ondersteuning bij eten en drinken
3.13 Eten en drinken bij gezondheidsproblemen
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Cholesterol verlagend dieet
Slide 2 - Mind map
- minder inname van verzadigde vetten en cholesterol;
- meer inname van onverzadigde vetzuren.
- Patiënten die hart- en vaatziekten hebben, moeten zo’n dieet volgen. Ongeveer één tot twee jaar nadat het cholesterolgehalte in het bloed lager is geworden, neemt het risico op hart- en vaatziekten af.
Wanneer wordt er een energieverrijkt dieet voorgeschreven?
Slide 3 - Open question
Wordt voorgeschreven aan mensen in een slechte voedingstoestand. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen na een grote operatie, kanker, een eetstoornis (zoals anorexia nervosa) of bij ondervoeding. Het dieet bevat extra energieleverende stoffen, zoals koolhydraten. Meestal wordt een energieverrijkt dieet gecombineerd met een eiwitverrijkt dieet.
Diabetes
Slide 4 - Mind map
Diabetes mellitus of suikerziekte is een ziekte waarbij de alvleesklier geen of onvoldoende insuline produceert. Het hormoon insuline zorgt ervoor dat de glucose in het bloed wordt opgenomen in de cellen. Wanneer geen of onvoldoende insuline door de alvleesklier wordt geproduceerd, dan blijft er te veel glucose in het bloed en wordt het bloedsuikergehalte te hoog.
type 1. Het lichaam maakt geen of zeer weinig insuline doordat de cellen in de alvleesklier beschadigd zijn. Deze vorm ontstaat vaak op jonge leeftijd. De cliënt krijgt insuline-injecties.
type 2. Het lichaam heeft moeite met het opslaan van glucose (suiker). In tegenstelling tot diabetes mellitus type 1 produceert het lichaam wel insuline. Meestal ontstaat het op oudere leeftijd, daarom heette het vroeger ook wel ouderdomsdiabetes. Tegenwoordig komt type 2 steeds vaker voor bij mensen jonger dan 30 jaar. Dit type komt veel vaker voor dan type 1.
Doel; verliezen van lichaamsgewicht. Minder energie op te nemen dan je verbruikt.
- weinig energieleverende levensmiddelen eten;
- veel energie verbruiken, bijvoorbeeld meer lichaamsbeweging nemen.
Het wordt bijvoorbeeld voorgeschreven aan mensen die herstellen van een ziekte, na operaties, groot bloedverlies of langdurige ondervoeding.
?? is een eiwit dat voorkomt in (producten met) tarwe, haver, rogge en gerst. De darmen kunnen de ?? niet goed verteren. De darmwand wordt door de ?? zo beschadigd, dat ook andere voedingsstoffen niet meer via de darmwand in het lichaam kunnen worden opgenomen. Deze ziekte wordt coeliakie genoemd, waarbij de verschijnselen zijn: slechte groei, vermoeidheid en diarree.
Het bevorderen van een regelmatige en soepele ontlasting. wordt voorgeschreven bij obstipatie en bepaalde darmaandoeningen. ?? vooral in brood en andere graanproducten, groente, fruit en vruchtensappen.
eiwitverreikt
glutenvrij
voedingsvezelverrijkt
energiebeperkt
Slide 5 - Drag question
This item has no instructions
1. Bij een hoge bloeddruk past een natriumbeperkt dieet.
2. Bij bepaalde nierziekten of vormen van allergie past een eiwitbeperkt dieet
A
beide waar
B
beide niet waar
C
1 is waar 2 is niet waar
D
1 is niet waar 2 is waar
Slide 6 - Quiz
This item has no instructions
Wat is het verschil tussen een voedselallergie en een voedselintolerantie?
Slide 7 - Open question
Voedselallergie
Bij een allergie reageert het lichaam overgevoelig op bepaalde stoffen. Een voedselallergie geeft een bijzondere, meestal heftige reactie van het afweersysteem op bepaalde voedselbestanddelen. Het lichaam kan bijvoorbeeld reageren met huiduitslag, rood worden, iemand kan hartkloppingen krijgen en zelfs benauwd worden.
Voedselintolerantie
Bij intolerantie is er sprake van onverdraagzaamheid van het lichaam voor bepaalde stoffen. Het lichaam reageert minder heftig dan bij een allergie, maar de gevolgen kunnen evengoed heel vervelend zijn: hoofdpijn of migraine, duizeligheid, buikpijn, diarree en huiduitslag.
Wat is jouw rol als mz bij diëten?
Slide 8 - Mind map
This item has no instructions
Eten heeft meer functies dan alleen het voeden van het lichaam:
Slide 9 - Open question
lichamelijke functie
geestelijke functie
sociale functie
religieuze functie
Hoe heb jij te maken met eten in je werk als mz?
Slide 10 - Mind map
- informeren, adviseren, stimuleren en motiveren
- maaltijden voorbereiden en samenstellen
- helpen bij eten en drinken
Koorts en voeding, waar let je op?
Slide 11 - Open question
Bij koorts heb je meestal weinig trek, dit kan best een paar dagen. Zolang je goed blijft drinken. Je hoeft niet gelijk alle verantwoordelijkheden van een cliënt over te nemen. Is de koorts langdurig let dan op uitdroging.
Door het zweten verlies je ook veel vocht. Hartige drank zoals bouillon of zoute stokjes vullen het zout aan en zijn licht verteerbaar.
Vermijd een overdaad aan prikkels en houdt zoveel mogelijk normale slaaptijden aan.
Wat is jouw advies als een cliënt last heeft van diarree?
Slide 12 - Open question
- eet weinig vet, suiker en scherpe kruiden;
- eet gewoon vezelrijk voedsel
- drink anderhalve tot twee liter vocht per dag, maar liever geen melkproducten;
- drink bij ernstige diarree een paar keer per dag een speciale oplossing met ‘rehydratatiezouten’, zoals ORS (speciaal poeder van zouten en suikers);
- neem eventueel extra vitaminen en mineralen bij langdurige diarree.
Wat is obstipatie?
Slide 13 - Open question
Bij obstipatie is er een vertraagde of moeizame stoelgang. Iemand produceert minder dan drie keer per week ontlasting of kan dit alleen produceren door hard te persen. Obstipatie ofwel verstopping heeft te maken met een verstoorde werking van de darmen. De darminhoud gaat te traag door de darm. Hierdoor wordt er te veel vocht aan de ontlasting onttrokken.
Obstipatie
1. Bewegen heeft geen gunstig effect op de werking van de darmen.
2. Voedingsvezels maken de ontlasting zacht, ze prikkelen de darm om te bewegen en verkorten daarmee de passagetijd in de darmen
A
Beide zijn waar
B
Beide zijn niet waar
C
1 is juist en 2 onjuist
D
2 is juist en 1 onjuist
Slide 14 - Quiz
This item has no instructions
Wat zijn de kenmerken van voedselvergiftiging?
Slide 15 - Mind map
Ziekte die veroorzaakt wordt door het nuttigen van eten waarin zich een ziekmakende stof bevindt, bijvoorbeeld bepaalde bacteriën. Voedselvergiftiging wordt gekenmerkt door misselijkheid, braken, koorts en diarree.
Waar staat PBD voor en wat kun jij als mz doen?
Slide 16 - Open question
Het prikkelbare darmsyndroom (PDS) heet zo, omdat de darmen geprikkeld zijn. De klachten bij PDS verschillen per persoon. Klachten zijn buikpijn en hevige krampen (aanvalsgewijs), een opgeblazen gevoel, winderigheid en problemen met de stoelgang.
Als beroepskracht MZ met de cliënt proberen te achterhalen op welke voedingsmiddelen zijn darmen vooral reageren.
Hoe noemen we:
Neiging om niet-eetbare zaken op te eten, zoals takjes, kiezelstenen, zand, sigarettenpeukjes, aarde, verfschilfers, planten, enzovoort.
A
Refluxziekte
B
Pica
C
Rumineren
D
kauw en slikstoornis
Slide 17 - Quiz
- Kauw- en slikstoornissen
Iemand die zijn voeding niet goed kan kauwen of doorslikken waardoor eten, drinken of speeksel in de luchtpijp terecht kan komen. Dit kan leiden tot een longontsteking.
- Rumineren
Gedrag waarbij een cliënt het voedsel bewust omhoog haalt uit de maag, dit uitspuugt of herkauwt en weer doorslikt.
- Refluxziekte
Het regelmatig terugvloeien van de maaginhoud in de slokdarm waarbij door het maagzuur ontstekingen ontstaan in het slokdarmslijmvlies.
- Pica
Neiging om niet-eetbare zaken op te eten, zoals takjes, kiezelstenen, zand, sigarettenpeukjes, aarde, verfschilfers, planten, enzovoort.