Oefenen toets H7
1 / 20
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Een rechthoek is 7 bij 4 cm. Bereken de omtrek en de oppervlakte.
A
omtrek = 11 cm, oppervlakte = 28 cm²
B
omtrek = 22 cm, oppervlakte = 35 cm²
C
omtrek = 11 cm, oppervlakte = 11 cm²
D
omtrek = 22 cm, oppervlakte = 28 cm²
Slide 3 - Quiz
Wat bereken je met de formule
straal x straal x 3,14?
straal x straal x 3,14?
Slide 4 - Open question
Bereken de oppervlakte
van het terras.
van het terras.
A
de oppervlakte is 304 m²
B
de oppervlakte is 175 m²
C
de oppervlakte is 150 m²
D
de oppervlakte is 154 m²
Slide 5 - Quiz
Bereken de omtrek
van het terras.
van het terras.
A
de omtrek is 30 m
B
de omtrek is 54 meter
C
de omtrek is 60 meter
D
de omtrek is 70 m
Slide 6 - Quiz
Welke twee gegevens heb je nodig om de oppervlakte van een parallellogram te berekenen?
A
omtrek en lengte
B
lengte en breedte
C
basis en hoogte
D
(basis x hoogte) : 2
Slide 7 - Quiz
De basis van een driehoek is 8 cm, de hoogte is 5 cm.
Wat zijn de omtrek en de oppervlakte?
Wat zijn de omtrek en de oppervlakte?
A
20 cm
B
40 cm²
C
20 cm²
D
13 cm²
Slide 8 - Quiz
De basis van een driehoek is 8 cm, de hoogte is 5 cm.
Wat zijn de omtrek en de oppervlakte?
Wat zijn de omtrek en de oppervlakte?
A
13 cm en 20 cm
B
26 cm en 40 cm²
C
26 cm en 20 cm²
D
16 cm² en 20 cm²
Slide 9 - Quiz
Bereken de omtrek en oppervlakte
Slide 10 - Open question
Schrijf de omtrek en de oppervlakte op van de figuren hieronder.
Herleid je antwoorden.
Slide 11 - Open question
Wat is de formule van oppervlakte?
en welke eenheid?
Wat is de formule van omtrek?
en welke eenheid?
Wat is de formule van inhoud?
en welke eenheid?
oppervlakte
omtrek
inhoud
m²
m³
m
LxB
L+L+B+B
LxBxH
Slide 12 - Drag question
Sleep de vierkanten naar de bijbehorende omtrek en/of oppervlakte.
timer
5:00
A
B
C
D
E
Slide 13 - Drag question
Teken een cirkel met middelpunt M en een straal van 2 cm.
Teken in de cirkel een diameter.
Zet bij de cirkel: de diameter is ________ cm.
Zet bij de cirkel ook: de straal is _________ cm.
Bereken de omtrek van de cirkel die je getekend hebt.
Rond af op één decimaal.
Teken in de cirkel een diameter.
Zet bij de cirkel: de diameter is ________ cm.
Zet bij de cirkel ook: de straal is _________ cm.
Bereken de omtrek van de cirkel die je getekend hebt.
Rond af op één decimaal.
Slide 14 - Open question
Een rond zwembad heeft een straal van 6 m.
Bereken de omtrek en de oppervlakte van dit zwembad. Noteer de berekeningen.
Rond af op 1 decimaal.
Bereken de omtrek en de oppervlakte van dit zwembad. Noteer de berekeningen.
Rond af op 1 decimaal.
Slide 15 - Open question
Bereken de oppervlakte in
cm2
Slide 16 - Open question
Bereken de oppervlakte in
dm2
Slide 17 - Open question
De garagebox van de familie Kuiper wordt aan de buitenkant opnieuw geschilderd.
De garagebox is 5m lang, 25 dm hoog en 3m breed.
a. Bereken de oppervlakte van het dak.
b. Bereken de oppervlakte van de zijkant.
c. Bereken de oppervlakte van de voorkant.
d. Bereken hoeveel er geschilderd moet worden in
De garagebox is 5m lang, 25 dm hoog en 3m breed.
a. Bereken de oppervlakte van het dak.
b. Bereken de oppervlakte van de zijkant.
c. Bereken de oppervlakte van de voorkant.
d. Bereken hoeveel er geschilderd moet worden in
m2
