H3 nakijken H4 Lezen (les 1 en 2)

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je leerwerkboek deel A en B;
  • je schrift en pen.
Les B /1
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je leerwerkboek deel A en B;
  • je schrift en pen.
Les B /1

Slide 1 - Slide

Planning
  • Bespreken 3.3
  • Uitleg 4.3
  • Werkmoment
  • Vooruitblik

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 3.3 Lezen  (p. 172)
  • Ik weet wat een betogende tekst is. (herhaling)
  • Ik weet wat argumenten zijn.
  • Ik kan de leesstrategie kritisch lezen toepassen.
  • Ik kan het tekstverband oorzaak en gevolg herkennen.

Slide 3 - Slide

Bespreken huiswerk
Leerwerkboek deel A paragraaf 3.3: 

12 t/m 16

Slide 4 - Slide

Vraag 12 (p. 177)
Onderwerp: de film Vals.
Tekstsoort: betoog. Tekstvorm: filmrecensie.
Tekstopbouw: 2-deling: inleiding (alinea 1), kern (alinea 2-6).
Belangrijkste tekstdoel: overtuigen.
Bron: het NRC (een landelijke krant).
Schrijver: André Waardenburg.

Slide 5 - Slide

Vraag 12 d. en vraag 13
Eerste 3 alinea's: 
hoe is het verhaal?

Erna mening: 
afgekloven conventies
slordige details

Slide 6 - Slide

Vraag 14

Slide 7 - Slide

Vraag 15C
Wat is de oorzaak en wat is het gevolg?

Oorzaak: De mobiele telefoon heeft de tweede dag opeens geen bereik meer.
Gevolg: Daardoor kan er opeens niet meer gebeld worden.

Slide 8 - Slide

Vraag 15 d
Alinea 6: Toch is Vals een verdienstelijke thriller.

Alinea 4 & 5: mening minder goede dingen
Slordige details, afgekloven conventies en iets meer psychologische invulling was welkom geweest tegenover 

Vraag 16: welke woorden weet je niet?

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Leerdoelen 4.3 Lezen (p. 21)
  • Activerende tekst herkennen.
  • Beeld en opmaak in teksten herkennen.
  • Het tekstverband middel en doel herkennen.
  • Het voorwaardelijk tekstverband herkennen. 

Slide 11 - Slide

Activerende teksten (tekstsoort)
  • Doel: activeren, lezer moet in actie komen
door iets te kopen of oproep om lid te worden/meedoen

  • Informeren en overtuigen met argumenten 

  • Tekstvormen: reclame, advertenties, folders e.d

Slide 12 - Slide

Werkmoment
4.3 lezen: 
  • Les 1:  3, 4, 5 en 6


Einde les: bespreken van deze vragen.

Slide 13 - Slide

Afsluiting
  • Volgende les verder met 4.3.

Alleen B-boek dus mee.

Slide 14 - Slide

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je leerwerkboek deel B;
  • je schrift en pen.
Les 2

Slide 15 - Slide

Planning
  • Uitleg 4.3 deel 2
  • Werkmoment
  • Vooruitblik

Slide 16 - Slide

Leerdoelen 4.3 Lezen
  • Activerende tekst herkennen.
  • Beeld en opmaak in teksten herkennen.
  • Het tekstverband middel en doel herkennen.
  • Het voorwaardelijk tekstverband herkennen. 

Slide 17 - Slide

Beeld en opmaak (p. 22)
- Opmaak (vorm van de tekst): verdeling tekst over de pagina, lettertype en lettergrootte, gebruik van kleur
- Beeld kan een foto, plaatje of afbeelding zijn. Functies:
  1. aandacht trekken
  2. illustratie bij de tekst
  3. voorbeeld bij de tekst
  4. informatie toevoegen die niet in de tekst staat

Slide 18 - Slide

Twee soorten reclame
Commerciële reclame --> overhalen om iets te kopen.

Ideële reclame -->  maatschappelijk doel --> gedrag of opvatting van mensen veranderen.

Slide 19 - Slide

de ideële reclame
bedoeld om iemand te 
overtuigen van een standpunt



Bron: Sire


Slide 20 - Slide

Doel – middel
om ... te, 
daarmee, 
waarmee, 
opdat

Slide 21 - Slide

Voorwaardelijk

als, wanneer, 
indien, mits, 
tenzij, op voorwaarde dat

Slide 22 - Slide

Werkmoment
4.3 lezen: 
  • 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17. (eerste les week 21 bespreken)

Kijk samen na, zelfde antwoorden? Mooi! 
Anders? Kijk waarom. Discussie? Pak dan antwoordenboek erbij.

Slide 23 - Slide

Vooruitblik
Voor enkele leerlingen: zesde uur

Vrijdag:
jij-toets taalverzorging => iPad en oortjes
leesboek mee

Slide 24 - Slide

Opsommend tekstverband
Redengevend tekstverband
Tegenstellend tekstverband
Uitleggend tekstverband
ten eerste, ook, eveneens,
bovendien, verder, tevens,
want, omdat, daarom
maar, echter, evenwel,
 dat wil zeggen, met andere woorden

Slide 25 - Drag question

Concluderend
Samenvattend
Oorzaak en gevolg
Vergelijkend
dus, dan ook, concluderend
de slotsom is, hieruit volgt
kortom, om kort te gaan, al met al
doordat, daardoor, zodat, waardoor, met als gevolg
net als, zoals, evenals

Slide 26 - Drag question


A
Commerciële reclame
B
Ideële reclame

Slide 27 - Quiz


A
Commerciële reclame
B
Ideële reclame

Slide 28 - Quiz

Een oproep is een ...
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
activerende tekst
D
amuserende tekst

Slide 29 - Quiz

Een handleiding is een ...
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
activerende tekst
D
amuserende tekst

Slide 30 - Quiz

Een boekbespreking is een ...
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
activerende tekst
D
amuserende tekst

Slide 31 - Quiz

Om mijn ogen te beschermen,
doe ik een zonnebril op.
A
middel= zonnebril doel= ogen beschermen
B
middel= ogen beschermen doel= zonnebril

Slide 32 - Quiz

Wij gaan morgen naar het museum, mits het mooi weer is.
Wat is de voorwaarde?
A
naar het museum
B
mooi weer

Slide 33 - Quiz

Afsluiting
  • Volgende week: zorg dat je opdrachten 4.3 af  hebt.
  • Les 1 en 2: starten met 5.3
  • Les 3: Jij-toets taalverzorging en opdrachten afmaken.
SO inzien

Slide 34 - Slide