Mevrouw Karimi ligt al geruime tijd bedlegerig in het verpleeghuis. Ze reageert nauwelijks op verbale communicatie en is in een vergevorderd stadium van dementie. In de middag zie je dat haar gezicht gespannen is. Haar voorhoofd is gefronst, haar handen trekken voortdurend aan de rand van het dekbed en ze beweegt onrustig met haar voeten. Soms maakt ze een zacht kreunend geluid. Ze opent haar ogen af en toe, maar lijkt geen focus te hebben. Als je zachtjes tegen haar praat, kijkt ze wel even in jouw richting, maar zegt niets.