4.3 lezen

Welkom klas 2!
Log in met je iPad!

Vraag van de dag: waar denk jij aan bij de Nederlandse taal?
  
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom klas 2!
Log in met je iPad!

Vraag van de dag: waar denk jij aan bij de Nederlandse taal?
  

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we deze les doen?
  • Lesdoelen
  • Introductie paragraaf 4.3
  • Tekstsoorten samengevat
  • Uitleg beeld en opmaak
  • Uitleg leespubliek 
  • Begripsvragen 
  • Zelfstandig werken 
  • Lesdoel checken + afsluiting

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
  1. Aan het einde van deze les heb ik mijn kennis over tekstdoelen herhaalt;
  2. Aan het einde van deze les weet ik wat 'beeld en opmaak' inhoudt;
  3. Aan het einde van deze les weet ik wat 'leespubliek' inhoudt.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

In deze paragraaf
herhaal je
  • de tekstdoelen herkennen;
  • de kernzin van een alinea aanwijzen.
leer je
  • tekstsoorten herkennen;
  • over beeld en opmaak in een tekst;
  • wat het leespubliek van een tekst is.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Dit weet je al.
Stel, je krijgt een uitnodiging voor een verjaardagsfeest. Wat is het tekstdoel van de uitnodiging?
A
amuseren
B
informeren
C
activeren
D
overtuigen

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Dit weet je al.
Bij welke teksten is informeren het belangrijkste tekstdoel? (Meer antwoorden mogelijk)
A
een formulier om je op te geven voor een sportwedstrijd
B
een leestekst over de middeleeuwen in een schoolboek
C
de spelregels bij een nieuwe game

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Bekijk onderstaand plaatje.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions


Wat voor tekst is dit?
A
een krantenbericht
B
een reclameposter
C
een informatiefolder
D
een gedicht

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions


Wat is het belangrijkste tekstdoel
van deze tekst?
A
amuseren
B
informeren
C
activeren
D
overtuigen

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat wil de maker met deze tekst bereiken?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Tekstsoorten

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Koppel het tekstdoel aan de tekstsoort
Tekstsoorten
-Betoog

-Leertekst 

-Reclametekst

-Recept

-Strip
Amuseren
Activeren
Instrueren
Informeren
Overtuigen

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions

Beeld en opmaak
Een schrijver plaatst zijn tekst niet zomaar op een bladzijde of website. Hij houdt rekening met beeld en opmaak: de manier waarop de tekst is vormgegeven. Een ander woord voor beeld en opmaak samen = lay-out.

Bijvoorbeeld:
- de verdeling van de tekst over de bladzijde
- de keuze van de soort letters
- de keuze van de kleuren
- de keuze van de plaatjes bij de tekst 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Welke van de vier is GEEN voorbeeld van beeld en opmaak?
A
de keuze van de soort letters
B
de keuze van de kleuren
C
de verdeling van de tekst in alinea's
D
de verdeling van de tekst over de bladzijde

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Beeld en opmaak
Veel bedrijven hebben een eigen manier van vormgeven. Ze hebben een eigen huisstijl, dat wil zeggen dat ze altijd dezelfde soort letter, kleuren en plaatjes gebruiken. Ze hebben ook een logo, een plaatje waaraan je het bedrijf kunt herkennen.

Het doel is dat een lezer door beeld en opmaak direct weet van welk bedrijf de informatie is.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Van welk bedrijf is dit het logo?
A
Burger King
B
KFC
C
McDonald's
D
Febo

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Waar is dit logo van?
A
Duplo
B
Microsoft
C
Google
D
Memory

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de bedoeling van een logo?
A
Mooie versiering
B
Laten zien hoe goed iemand kan tekenen
C
Een plaatje waaraan je het bedrijf kunt herkennen
D
Heeft geen bedoeling

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Leespubliek
Een schrijver schrijft zijn tekst voor een bepaalde groep lezers. Die noem je het leespubliek.

Hoe kom je te weten voor welk leespubliek een tekst is bedoeld? Let dan hierop:
• het soort plaatjes;
• de bron;
• het taalgebruik;
• het onderwerp;
• hoe de lezer wordt aangesproken: met u of jij.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Voor welk leespubliek is het tijdschrift
National Geographic Junior
geschreven?
A
kinderen en jongeren
B
vrouwen
C
pubermeiden

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Voor welk leespubliek is het tijdschrift
Girlz!
geschreven?
A
kinderen en jongeren
B
vrouwen
C
pubermeiden

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Voor welk leespubliek is het tijdschrift
Libelle
geschreven?
A
kinderen en jongeren
B
vrouwen
C
pubermeiden

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Zelfstandig werken
Wat
Opdracht 1 tot en met 6 op bladzijde 24-28
Hoe
Zelfstandig 
Hulp
Theorie uit je boek of je steekt je hand op
Tijd
Tot de laatste 5 minuten van deze les
Klaar
Maak een samenvatting van paragraaf 4.3 of leer in de online methode
Wat mag verder?
Muziek luisteren ( wel met oortjes in),
overleggen op fluisterniveau, vragen stellen

Slide 24 - Slide

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen jouw instructie hebben begrepen d.m.v. een begeleide oefening.

Lesdoelen
  1. Aan het einde van deze les heb ik mijn kennis over tekstdoelen herhaalt;
  2. Aan het einde van deze les weet ik wat 'beeld en opmaak' inhoudt;
  3. Aan het einde van deze les weet ik wat 'leespubliek' inhoudt.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Welke tekstsoort heeft als doel om de lezer te vermaken?
A
Een verhaal
B
Een betoog
C
Een uiteenzetting
D
Een instructie

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Welke tekstsoort heeft als doel om de lezer te overtuigen?
A
Een beschouwing
B
Een uiteenzetting
C
Een betoog
D
Een column

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Waar denk je aan bij 'tekst en opmaak'?

Slide 28 - Mind map

This item has no instructions

Hoe kom je te weten voor welk leespubliek een tekst bedoeld is?

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Einde van de les

Slide 30 - Slide

This item has no instructions