Vox Debat, week 2

Eindopdracht voor vandaag
Aan het einde van deze ochtend weet je hoe je een openingsspeech voor  een debat moet schrijven en presenteren en lever je de uitgeschreven openingsspeech in op Magister.
1 / 28
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 28 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Eindopdracht voor vandaag
Aan het einde van deze ochtend weet je hoe je een openingsspeech voor  een debat moet schrijven en presenteren en lever je de uitgeschreven openingsspeech in op Magister.

Slide 1 - Slide

Estafette-debat
• Voor dit debat ga je met de klas in een kring zitten.
• Je leest zo meteen na deze uitleg de stelling.
• Je mag over die stelling wat vinden/een mening hebben. Je mag voor of tegen de stelling zijn.
• Bedenk zo snel mogelijk argumenten waarom je voor of tegen de stelling bent.
• De eerste die een argument heeft bedacht, staat op, zegt “Ik vind daar wat van” en geeft het argument.
• Iedereen die het niet eens met de argumenten van de eerste spreker mag hem een tegenargument geven.
• Vervolgens mag iedereen die het niet eens is met de argumenten van de tweede spreker argumenten geven voor zijn of haar mening.
• Enzovoort, enzovoort.

Slide 2 - Slide

Achtergrond estafette-debat
Op een niet nader te noemen school in Amsterdam is sinds een kort een genderneutraal-toilet. Op de van dit toilet stond onderstaand bordje:
Eén van de leerlingen van deze school heeft dit bordje van de deur gesloopt en in de fik gestoken. Dit is opgemerkt door één van de docenten en de bewuste leerling is bestraft; hij wordt voor drie maanden geschorst van school, en hij moet de schade aan toiletdeur en bordje vergoeden.

Slide 3 - Slide

Stelling estafette-debat
“DE STRAF VAN DRIE MAANDEN SCHORSING IS TE ZWAAR VOOR HET VERNIELEN VAN EEN BORDJE OP EEN WC-DEUR.”

Slide 4 - Slide

Wie heeft er hier een mening over?
“DE STRAF VAN DRIE MAANDEN SCHORSING IS TE ZWAAR VOOR HET VERNIELEN VAN EEN BORDJE OP EEN WC-DEUR.”

Slide 5 - Slide

Verschil debatteren/discussie
Wie weet wat het verschil is???

Slide 6 - Slide

Debat

  • georganiseerd
  • gaat in rondes
  • je laat elkaar uitspreken
  • je probeert het publiek te overtuigen
  • wordt gejureerd en er is een winnaar
Discussie

  • niet georganiseerd
  • gaat door elkaar
  • valt elkaar vaak in de rede
  • je probeert elkaar te overtuigen
  • er is niemand die bepaalt wie wint, er zijn alleen verliezers

Slide 7 - Slide

Opbouw van een debat
Ronde 1: Openingsspeech (opzetbeurt), hierin geef je aan waarom je voor of tegen de stelling bent.

Ronde 2: Reactie-ronde, hierin reageer je op de argumenten van de tegenpartij met tegenargumenten.

Slide 8 - Slide

Fimpje!!!
In het volgende filmpje zien we de opening van een debat. We kijken alleen de eerste 5 minuten.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

... en dan de eerste speker van de tegenpartij.
Maar daar gaan we niet naar kijken, want dat duurt te lang. Je weet nu wel dat bij een debat elke partij begint met een openingsspeech. 

Overigens is het niet de bedoeling dat iemand anders wat zegt/vraagt tijdens een openingsspeech. Dat deed die jongen in het filmpje fout.

Slide 11 - Slide

Aan het einde van de ochtend ...
... heb jij ook een openingsspeech geschreven. Dat wordt ook wel een opzetbeurt genoemd. In die opzetbeurt geef je aan of je voor of tegen de stelling bent en welke argumenten je daarvoor hebt.

Slide 12 - Slide

Maar hoe kun je nu het beste argumenteren?
Met een AUB-tje.

Kijk naar het volgende filmpje!

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Stelling
IEDERE SCHOOL MOET EEN POLITIEAGENT KRIJGEN.

Slide 15 - Slide

A van Argument
‘Een agent op school zorgt voor meer
veiligheid.’

Slide 16 - Slide

U van Uitleg
‘Want, een agent kan gelijk ingrijpen als er iets op school gebeurt. Ook zullen leerlingen minder snel strafbare dingen doen, omdat ze weten dat ze betrapt kunnen worden. Dit zorgt ervoor dat
situaties niet uit de hand lopen. Dat is goed, want het is belangrijk dat school
veilig is zodat iedereen zich prettig voelt en goed kan leren.’

Slide 17 - Slide

B van (Bij-)voorbeeld
‘Als er op school een telefoon gestolen wordt, kan een agent gelijk uitzoeken wie dit heeft gedaan. Dan gaat niet iedereen
elkaar vals beschuldigen. Ook zal iemand minder snel nog iets gaan stelen want je weet dat je waarschijnlijk gepakt zult
worden. Als er niets meer gestolen wordt op school, zal de sfeer ook verbeteren. Iedereen vertrouwt elkaar dan meer.’

Slide 18 - Slide

En nu jullie!
Politieagenten horen niet op een school thuis!
(verzin een argument, leg uit en geef een voorbeeld)

Je hebt hiervoor 5 minuten de tijd.

Slide 19 - Slide

Opzetbeurt/openingsspeech voorbereiden
  • Groepen van 5 
  • •Je krijgt een stelling en een stapel met Post-Its
  • Je krijgt 15 minuten
  • Schrijf zoveel mogelijk ideeën op bij je stelling, één per post-it
  • Probeer om jullie tafel zo volledig mogelijk te bedekken met gevulde post-its.

Slide 20 - Slide

Stellingen
  • De verwarming mag enkel gebruikt worden tussen 1 december en 1 februari.
  • Tijdens Halloween/Sint Maarten mogen er alleen gezonde snacks uitgedeeld worden.
  • Er moet een nieuwe Nederlands vlag komen.
  • Alle doping in de sport moet legaal worden.
  • Als een docent toetsen kwijtraken, moeten alle leerlingen een voldoende krijgen.

Slide 21 - Slide

Denk eraan dat je tafeltje vol post-its moet zitten. Elke post-it heeft een goed argument. Goede argumenten zijn sterk en geldig.

Slide 22 - Slide

Opzetbeurt/openingsspeech schrijven (1)
• Iedereen moet straks een eigen opzetbeurt/openingsspeech houden. Je mag elkaar wel helpen met het voorbereiden.
• Open een Word-document en geef hem de titel ‘openingsspeech debat’.
• Kies een manier om het publiek te begroeten.
• Noem de stelling en vertel of je voor of tegen de stelling bent.
• Schrijf je speech uit in een Word-document.

Slide 23 - Slide

Opzetbeurt schrijven (2): Opening (kiezen uit 1 van de 4 opties)
  1.  Vertel een aangrijpend verhaal 
  2. Stel een retorische vraag (verplichte opening voor havo/vwo). https://www.mrchadd.nl/academy/vakken/nederlands/retorische-vraag
  3.  Noem indrukwekkende cijfers of een statistieken 
  4. Gebruik een indrukwekkend citaat van een beroemdheid. 

Slide 24 - Slide

Opzetbeurt schrijven (2): AUB
Neem 2 argumenten (vmbo) of 3 argumenten (havo/vwo) van de tafel met Post-Its. Je argumenten moet je uitleggen aan de hand van een A.U.B.

  1. A = argument: vertel wat je argument is.
  2. U = uitleg: leg uit wat je argument inhoudt.
  3. B = bijvoorbeeld: geef een voorbeeld van wat je argument inhoudt. 

Slide 25 - Slide

Opzetbeurt schrijven (2): Samenvatten
Vat je argumenten nog éénmaal samen. “Dus, zoals ik al zei …”

Slide 26 - Slide

Openingsspeech presenteren
• Houd je openingsspeech zoals je die hebt geschreven aan je groep. 
• Je speech duurt 2 minuten. Dus gebruik niet meer dan 2 argumenten (vmbo) of 3 argumenten (havo/vwo). Minder argumenten betekent meer tijd om ze uit te leggen. Niet vergeten dat bij elk argument een AUB-tje hoort.
• Kijk iedereen aan (spreek de toeschouwer toe) en lees zo min mogelijk voor van papier/scherm. Het handigste is om een paar steekwoorden op papier te schrijven.
• Je groepsgenoten geven je feedback op één ding dat goed ging in de speech, en één ding dat beter kon. 
  • Lever je uitgeschreven speech in op Magister.

Slide 27 - Slide

Evaluatie: wat vond je ervan?
• Wat ging er goed tijdens de estafettespeech?
• Was jullie estafettespeech goed te volgen?
• Wat vond je er zelf van om zo te speechen?
• Welke tip kreeg je van je groepsgenoten voor je speech?

Slide 28 - Slide