VCA-B Hoofdstuk 9 Werken op hoogte

VCA-B Hoofdstuk 9 Werken op hoogte
1 / 18
next
Slide 1: Slide
VCAMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

VCA-B Hoofdstuk 9 Werken op hoogte

Slide 1 - Slide

1. Hoe hoog moet een ladder zijn ten opzichte van een hogere werkvloer?
A
De ladder moet minstens een halve meter boven de werkvloer Uitsteken
B
De ladder moet minstens een meter boven de werkvloer uitsteken
C
De ladder moet minstens net zo hoog zijn als de werkvloer
D
Dit mag je zelf bepalen

Slide 2 - Quiz

2. Wanneer mag je een stalen steiger betreden?
A
Alleen als de steigerkaart ís aangebracht
B
Alleen als de uitvoerder je toestemming heeft gegeven en de steiger is verankerd
C
Alleen onder windkracht 8

Slide 3 - Quiz

3. Wat is een juiste manier om een ladder te gebruiken?
A
Schuin tegen een gladde muur plaatsen
B
Op een harde, vlakke ondergrond zetten
C
Tegen een stapel pallets aanzetten
D
Gebruiken als brug tussen twee steigers

Slide 4 - Quiz

4. Wat is verplicht als je in een werkbak staat?
A
Je moet een harnasgordel dragen
B
Je moet een veiligheidshelm dragen
C
Je moet samen met een collega de aanwijzingen doorgeven aan de kraanmachinist

Slide 5 - Quiz

5. Wat is verboden bij het werken op een ladder?
A
Gereedschap aan een riem dragen
B
Steeds één hand vrijhouden
C
Langer dan 2 uur onafgebroken werken
D
De ladder verankeren

Slide 6 - Quiz

6. Wat moet een stabiele stalen steiger altijd hebben?
A
Alleen horizontale leuningen
B
Een trap met leuning
C
Kantplanken, leuningen en een veilige toegang
D
Alleen een bordes

Slide 7 - Quiz

7. Wat is een hangbruginstallatie?
A
Tijdelijke, mobiele hangsteiger
B
Een tijdelijke loopbrug
C
Een hefbrug voor auto’s
D
Een hangmat met werkbak

Slide 8 - Quiz

8. Wat moet je doen bij gebruik van een hangbrug?
A
Alleen bij windkracht 7 werken
B
Altijd valbeveiliging dragen
C
De kabels los laten hangen
D
Zelf de bediening repareren

Slide 9 - Quiz

9. Wat is belangrijk bij het opbouwen van een rolsteiger?
A
Altijd tegen een hekwerk opbouwen
B
Alleen werken met een ladder erin
C
Volgen van de opbouwinstructies van de fabrikant
D
Naar eigen inzicht opbouwen

Slide 10 - Quiz

10. Hoe werk je veilig op een rolsteiger. Wat is niet juist?
A
Wielen blokkeren voor het beklimmen
B
Je houd de werkvloer opgeruimd
C
Materiaal en gereedschap breng je veilig naar boven
D
Je beklimt de rolsteiger vanaf de buitenkant

Slide 11 - Quiz

11. Hoe ver mag je maximaal uit een rolsteiger reiken?
A
2 meter
B
1 meter
C
Tot het punt waar je omvalt
D
Niet verder dan arm- en schouderlengte

Slide 12 - Quiz

12. Wat is belangrijk bij gebruik van een hoogwerker?
A
Alleen rijden als je bovenin staat
B
De ondergrond moet stevig en vlak zijn
C
Geen valbeveiliging nodig

Slide 13 - Quiz

13. Wat is een personenwerkbak?
A
Een bak om gereedschap in te doen
B
Een container voor puin
C
Een veilige bak voor mensen aan een hijskraan
D
Een soort heftruck

Slide 14 - Quiz

14. Wat moet je doen met een open wand- of vloeropening?
A
Niets, dat is niet jouw taak
B
Bedekken of afschermen met stevige materialen
C
Een pionnetje erbij zetten
D
Alleen waarschuwen

Slide 15 - Quiz

15. Wat is verplicht bij werken op een dak zonder randbeveiliging?
A
Veiligheidsschoenen dragen
B
Lichaamsgordel met vanglijn dragen
C
Alleen handschoenen
D
Een helm dragen

Slide 16 - Quiz

16. Je werkt op een dak, 3 meter van de dakrand. Welke beveiliging kan je gebruiken. Wat is niet juist?
A
Je maakt een vaste reling aan de dakrand
B
Je brengt een rood-wit lint aan op 2 meter van de rand
C
Je hangt vangnetten op
D
Je draagt een veiligheidsharnas

Slide 17 - Quiz

17. Welke maatregelen neem je bij het werken op een schuin dak?
Wat is niet juist?
A
Je gebruikt loopplanken als de dakbedekking niet sterk genoeg is
B
Je gebruikt vangnetten bij grote openingen in het dak
C
Als vangnetten niet mogelijk zijn, gebruik je een veiligheidsharnas
D
De dakrand moet worden afgezet met rood-wit lint.

Slide 18 - Quiz