Periode 3 - les 1 - Herhaling schrijven + Lezen

Nederlands
Les 1
Totaal 9 lessen
Vaardigheden oefenen en voorbereiden op examens
1 / 18
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Nederlands
Les 1
Totaal 9 lessen
Vaardigheden oefenen en voorbereiden op examens

Slide 1 - Slide

Verwachtingen lessen
1. De afgelopen periode hebben jullie gewerkt aan de onderdelen leesvaardigheid, gespreksvaardigheid en spreekvaardigheid.
2. De komende periode staan schrijfvaardigheid en leesvaardigheid centraal. Daarbij hoort ook de afronding van de eindtoets van studiemeter. Dat is een voorwaarde om het schrijfexamen te mogen doen.

Slide 2 - Slide

De examens
- Een aantal van de studenten heeft al examens afgerond.
- De komende periode zullen jullie de verschillende examens gaan afronden, tenzij in overleg met de docent/slb-er een andere route is afgesproken.
- Zodra je alle examens voor Nederlands hebt afgerond en het is voldoende voor diplomering, krijg je vrijstelling voor Nederlands.

Slide 3 - Slide

Het doel van deze les:
Deze les gaan we het geheugen even opfrissen:
Aan het einde van de les kun je benoemen wat:
- Een standpunt is
- Een argument is
- En hoe een betoog is opgebouwd.

Slide 4 - Slide

Wat weet je nog over het betoog?

Slide 5 - Mind map

Opbouw betoog (!)
Pakkende overtuigende titel (niet te lang!)

Inleiding (blijf nog neutraal in de inleiding. Je kunt wel het onderwerp van 2 kanten belichten). Probeer de aandacht te trekken van de lezer. Zorg ervoor dat de lezer jouw betoog wil lezen. Dat kan bijvoorbeeld door een persoonlijk verhaal te vertellen van iemand/stukje uit de actualiteit te schrijven/anekdote te vertellen.

Laatste zin van jouw inleiding is jouw standpunt.

Slide 6 - Slide

Vervolg opbouw betoog
1e alinea: eerste argument voor jouw standpunt

2e alinea: tweede argument voor jouw standpunt

Tegenargument: Er zullen mensen zijn die het niet met mij eens zijn. Zij vinden dat…  

Weerlegging: hier ontkracht je je tegenargument/zwakt het tegenargument af, maar je weerlegging mag niet hetzelfde zijn als al eerder genoemde argumenten. Ga echt in op jouw tegenargument.

Slide 7 - Slide

Opbouw betoog
Slot: herhaling van jouw standpunt + jouw belangrijkste argumenten. Een krachtige slotzin aan het einde is ook overtuigend!  

Sla na elke alinea een regel over. Probeer gebruik te maken van signaalwoorden: Ten eerste/allereerst/bijvoorbeeld/kortom/dus/maar etc. om verbanden in je tekst goed duidelijk te maken. 

Slide 8 - Slide

'want', 'omdat', 'immers', 'aangezien' zijn woorden die vaak gebruikt worden bij een:
A
Standpunt
B
Argument

Slide 9 - Quiz

We gaan een filmpje bekijken van een debat. Tussendoor komen er verschillende vragen.

Slide 10 - Slide

6

Slide 11 - Video

05:21
Wie vond jij het meest overtuigend?
De jongen- Voorstanders (links)
Het meisje - tegenstanders (rechts)

Slide 12 - Poll

05:28
Luister naar de argumenten en bepaal voor jezelf:

Wat jij een sterk argument vindt en waarom jij dat vindt.

Slide 13 - Slide

12:54
Wat vond jij een sterk argument en waarom?

Slide 14 - Open question

17:36
Wie vond jij het meest overtuigend?
De jongen, 2e spreker, voorstander
Het meisje, 1e spreker, tegenstander

Slide 15 - Poll

18:06
Wie zou jij als winnaar uitroepen als je let op non-verbaal gedrag? Lichaamstaal?
De voorstanders (links)
De tegenstanders (rechts)

Slide 16 - Poll

18:50
Wie zou jij als winnaar uitroepen als het gaat om inhoudelijke argumentatie?
De voorstanders (links)
De tegenstanders (rechts)

Slide 17 - Poll

Wat weten we nu allemaal over een betoog?

Slide 18 - Mind map