5.4: De macht van vorsten 2022

5.4: De macht van vorsten
1 / 30
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

5.4: De macht van vorsten

Slide 1 - Slide

Deze les:
  • uitleg begrippen: staatsvorming en centralisatie
  • uitleg paragraaf 5.4 
  • aan de slag met opdrachten 

Slide 2 - Slide

Aan het einde van deze les:
heb je aan mij laten zien:
  • Dat je weet wat de begrippen staatsvorming en centralisatie betekenen.
heb je geleerd: 
  • Hoe vorsten samenwerkten met de drie standen.
  • Wat er veranderde aan de derde stand
  • Waardoor Duitse vorsten minder machtig bleven.
  • betekenis van de begrippen: keurvorsten en investituurstrijd

Slide 3 - Slide

5.4: De macht van vorsten:
Leerdoelen:
  • Hoe werden Engelse, Franse en Bourgondische vorsten machtiger?
  • Hoe werkten vorsten samen met de drie standen?
  • Hoe kon het dat Duitse koningen minder machtig bleven?

Slide 4 - Slide

Begrip: Staatsvorming
Betekenis: als een land steeds meer als eenheid wordt bestuurd.

Met ambtenaren en een eigen leger waren vorsten minder afhankelijk van de hulp van leenmannen. Ook voerden koningen in deze tijd rechtbanken en wetten in voor het hele gebied, je had dus vanaf nu overal dezelfde wetten ipv. per gebied verschillende wetten en straffen.

Slide 5 - Slide

Leg uit waarom het hebben van dezelfde wetten belangrijk is geweest voor staatsvorming.

Slide 6 - Open question

Kun je een voorbeeld noemen van staatsvorming in Nederland nu?

Slide 7 - Open question

Past dit bij staatsvorming?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

Begrip: Centralisatie
betekenis: als een land steeds meer vanuit één plek wordt bestuurd.

Vorsten gingen vanuit één plek hun gebied besturen, vaak bouwden ze in deze 'hoofdstad' een groot paleis. 

Slide 9 - Slide

Leg aan de hand van deze afbeelding uit dat er in Nederland nog steeds sprake is van centralisatie.

Slide 10 - Open question

Is dit een voorbeeld van centralisatie?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

In de Nederlanden:
Nederland als land bestond nog niet in deze tijd. Nederland bestond uit verschillende gewesten

In de tijd  van steden en staten kregen de hertogen van Bourgondië steeds meer gebieden onder hun heerschappij door oorlog en huwelijken, erfenissen en oorlogen. Ook een groot deel van Nederland viel hier onder ( zie afbeeldingen op de volgende dia) 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Filips de Goede 
  • vanaf 1419 hertog en graaf van veel gewesten in de Nederlanden.
  • instelling van één rechtbank voor alle gewesten
  • instelling van belasting die betaald moest worden aan de centrale regering.
  • ambtenaren voor taken in het bestuur en de rechtspraak.

Slide 14 - Slide

Noem een voorbeeld van staatsvorming door Filips de Goede.

Slide 15 - Open question

Welke stand zie je op de afbeelding?

Slide 16 - Open question

Welke stand zie je op deze afbeelding?

Slide 17 - Open question

Wie horen er bij de derde stand?

Slide 18 - Open question

Drie standen:
  • Burgers van steden wilden meer inspraak, ze willen meepraten als er beslissingen worden genomen.
  • Vorsten gingen de burgerij daarom als de derde stand behandelen, ze kregen nu ook wat te zeggen.
  • Vorsten riepen als ze geld of advies nodig hadden vertegenwoordigers van de drie standen bij elkaar.
  • Zo'n vergadering werd in Engeland parlement en in Frankrijk en de Nederlanden de Staten- Generaal genoemd.

Slide 19 - Slide

Wat is er voor de derde stand eigenlijk verandert in de tijd van steden en staten ten opzichte van de tijd van monniken en ridders (vorige hoofdstuk) ?

Slide 20 - Open question

Het Duitse rijk:
  • Hertogen, graven en bisschoppen (godsdienstig leider van een kerkprovincie) die de gewesten (ook in de Nederlanden) bestuurden waren leenmannen van de Duitse koning
  • De koning leek heel machtig maar was dat eigenlijk niet. In het Duitse rijk werd een koning namelijk gekozen door vier hoge edelen en drie bisschoppen, deze mannen noemen we keurvorsten

Slide 21 - Slide

Het Duitse Rijk: (in het kort)
  • Koningen gekozen door vier hoge edelen en drie bisschoppen --> Keurvorsten.
  • positie van hoge edelen was erfelijk, de positie van koning niet.
  • na de dood van een bisschop koos de koning een nieuwe  -----> investituur

Slide 22 - Slide

Wat is het verschil tussen hoe de Duitse koning aan de macht komt en hoe in andere landen een koning aan de macht komt?

Slide 23 - Open question

Duitse koningen willen meer macht..
dit doen ze door zelf bisschoppen te benoemen. Deze bisschoppen kregen een deel van het rijk in leen en zouden bij het kiezen van een nieuwe koning stemmen op de keuze van de oude koning. 

Bisschoppen waren meestal trouwe leenmannen, omdat de koning ze zelf had gekozen. Ook mochten ze niet trouwen en kregen ze dus geen kinderen en konden ze hun leen dus ook niet doorgeven. De koning hield dus de controle

Slide 24 - Slide

De paus....
vond dat hij als leider van de Katholieke kerk als enige bisschoppen mocht benoemen. Hij vond dit niet de taak van een koning maar een taak van de kerk. 

De strijd over de benoeming van bisschoppen die uitbrak tussen de paus en de Duitse koning noemen we: de investituurstrijd.

Slide 25 - Slide

Investituurstrijd: 
  • Koning koos een bisschop die hem trouw was, hierdoor waren ze trouwer aan de koning dan aan de paus.
  • pausen waren tegen deze benoeming.
  • In 1075 werd door de paus besloten dat alleen pausen bisschoppen mochten benoemen.

Slide 26 - Slide

Wie heeft de investituurstrijd gewonnen?
A
De paus
B
De Duitse koning

Slide 27 - Quiz

Extra uitleg filmpjes
filmpje 1: Staatsvorming en centralisatie
filmpje 2: De investituurstrijd.

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video