Quiz Taaltalent1 H5

• NT2
• MBO
• Studiejaar 1

Welk woord hoort er niet bij?

1. soms
2. te voet
3. de bus
4. de NS

Welk woord hoort er niet bij?

1. soms
2. af en toe
3. weleens
4. altijd

Welk woord hoort er niet bij?

1. weinig
2. het station
3. overstappen
4. vertrekken

welk woord hoort er niet bij?

1. de winter
2. de sneeuw
3. koud
4. de file

Welk woord hoort in deze zin?
Wanneer komt de bus? Ik _____ al heel lang?

1. terug
2. blijf
3. wacht
4. terug

Welk woord hoort in deze zin?
De bus staat _____ voor het station. Hij vertrekt over twee minuten.

1. klaar
2. wacht
3. blijft
4. reiziger

Hoe laat is het?

1. drie uur
2. half drie
3. twaalf uur
4. negen uur

Hoe laat is het?

1. vier uur
2. half zes
3. zes uur
4. half zeven

Hoelaat is het als je op de wekker
06:10 ziet staan?

1. 10 voor 6 's ochtends
2. 10 voor 6 's middags
3. 10 over 6 's ochtends
4. 10 over 6 's middags

Hoe laat is het?
5.45 uur

1. kwart voor 5
2. kwart voor 6
3. kwart over 5
4. kwart over 6

Hoe schrijf je vier uur 's middags?

1. 4:00
2. 16:00
3. 3:00
4. 15:00

Hoe schrijf je twee uur 's nachts?

1. 2:00
2. 14:00
3. 1:00
4. 13:00

Hoe laat is het op de klok?

1. 10 over half. 9
2. 5 voor half 9
3. 5 over half 9
4. 10 voor half 9

Welk woord is GEEN zelfstandig naamwoord (substantief)?

1. fiets
2. nieuw
3. boek
4. station

Welk woord is een bijvoeglijk naamwoord (adjectief)

1. informatie
2. de file
3. te voet
4. mooi

Welke zin is GOED?

1. Ik ben dikker dan mijn broer
2. Ik ben dikker als mijn broer.
3. ik ben even dik dan mijn broer.
4. Ik ben even dikker dan mijn broer.

Wat is FOUT?

1. klein-kleiner-kleinst
2. zwaar - zwarer- zwaarst
3. leuk-leuker-leukst
4. dun-dunner-dunst

Wat is FOUT?

1. veel-meer-meest
2. weinig-minder-minst
3. graag-liever-liefst
4. goed-goeder-goedst