8. taak 6

• Nederlands
• ISK

Wat gaan we doen?

- Dictee

- Werkwoorden oefenen

- Verschrikkelijke vakantie

Ik heb mezelf tegen de zon ......

1. beschermd
2. beschermt
3. beschermdt

Gisteren ......... de hond mij in mijn been.

1. bat
2. beet
3. bijte
4. bijtte

Wij ...... een vakantie naar Spanje.

1. boekten
2. boektten
3. boekden
4. boekdden

De docent heeft ons .........

1. geinformeerd
2. geïnformeerd
3. geïnformeert
4. geinformeert

De jongen ...... het medicijn ...

1. neemde in
2. neemte in
3. nam in
4. nom in

Heb jij je al ......... ?

1. ingesmeert
2. ingesmeerd

Jullie ......... bij ons .... .

1. stapde
2. stapte
3. stapden
4. stapten

Wat heb je op vakantie ....... ?

1. meegemaakt
2. meegemaakd

Mijn broertje heeft vorige week ......

1. overgeven
2. overgegeven
3. overgegeeft

Waarom ......... je niet op mijn appje?

1. reageerde
2. reageerte
3. reageerdde
4. reageertte

................ vanochtend de zon?

1. Schijnde
2. Schijnte
3. Scheen
4. Schoon

Omdat ik hoofdpijn had, heb ik paracetamol ...........

1. geslikt
2. geslikd

De mug ....... mij in mijn arm.

1. steekte
2. stak
3. stook

De jongen ........ zijn vieze schoenen ....

1. deed uit
2. deet uit
3. deedt uit

Verschrikkelijke vakantie

Heb jij weleens een vervelende vakantie meegemaakt?

Wat gebeurde er?

boeken

reis

bestemming

vakantie

meemaken

Schrijf 5 woorden op van de DISK-woordenlijst.

Je gaat een gesprek voeren in tweetallen over een vervelende vakantie.

Schrijf een woord op van de DISK-lijst.

Maak een propje van het papier.