Les 6 Klimaat zones

Les 6 Klimaat Zones
Intro
Onderdeel A
Vragen 1 en 2
1 / 84
next
Slide 1: Slide
ArdrijkskundePrimary EducationAge 11

This lesson contains 84 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Les 6 Klimaat Zones
Intro
Onderdeel A
Vragen 1 en 2

Slide 1 - Slide

Klimaat zones

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Video

A. Wat is een klimaat?
Op Aruba:
  • Je hebt hier bijna altijd de passaatwind, die uit dezelfde richting komt. 
  • De temperaturen liggen tussen de 25 ̊ en 35 ̊ Celsius. 
  • Elk jaar is weer een regenperiode, steeds rond dezelfde tijd.
In Nederland:
  •  Heb je elk jaar steeds 4 seizoenen; lente, zomer, herfst, winter.
  • Elk seizoen volgt elk jaar hetzelfde patroon.

Slide 4 - Slide

Wat is het verschil tussen het klimaat op Aruba en in Nederland?
A
Aruba: Vier seizoenen; Nederland: Altijd dezelfde temperatuur
B
Aruba: Constante passaatwind, jaarlijkse regenperiode; Nederland: Vier seizoenen

Slide 5 - Quiz

Wat zijn de kenmerken van het klimaat in Nederland?
A
Altijd zomer, wisselende windrichting, onregelmatige neerslag
B
Vier seizoenen, lente, zomer, herfst, winter, jaarlijks hetzelfde patroon

Slide 6 - Quiz

Wat zijn de kenmerken van het klimaat op Aruba?
A
Vier seizoenen, wisselende temperaturen, onregelmatige neerslag
B
Bijna altijd passaatwind, temperaturen tussen 25-35 ̊C, jaarlijkse regenperiode

Slide 7 - Quiz

A. Wat is een klimaat? (2)
Een klimaat is het gemiddelde weer op een bepaalde plaats gemeten over een langere tijd (bv. 100 jaar).
We meten dus over een langere tijd de temperatuur, de neerslag, de wind en doen dat steeds op dezelfde plaats. Natuurlijk doen we dat op verschillende plekken op de wereld. Zo ontstaan er zogenaamde Klimaatzone’s.

Slide 8 - Slide

Waar ontstaan klimaatzone's?
A
Op dezelfde plek op de wereld
B
Op verschillende plekken op de wereld

Slide 9 - Quiz

Hoe lang wordt het weer gemeten om een klimaat te bepalen?
A
Over een korte periode, bijvoorbeeld 1 jaar
B
Over een langere tijd, bijvoorbeeld 100 jaar

Slide 10 - Quiz

Wat wordt er gemeten om een klimaat te bepalen?
A
Luchtdruk, luchtvochtigheid, wind op verschillende plekken
B
Temperatuur, neerslag, wind over langere tijd op dezelfde plaats

Slide 11 - Quiz

Een klimaat =
Een klimaat is het gemiddelde weer op een bepaalde plaats gemeten
over een langere tijd (bv. 100 jaar)
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Klimaat Zones=
We meten dus over een langere tijd de temperatuur, de neerslag, de
wind en doen dat steeds op dezelfde plaats.
A
Niet Waar
B
Waar

Slide 13 - Quiz

Les 6 Klimaat Zones
Intro
Maak vraag 1 
timer
10:00

Slide 14 - Slide

Dag 2:
Les 6 Klimaat Zones
Herhaling Quiz 
Onderdeel A/vragen 1 
Intro: Onderdeel B /vragen 2 
Vragen 1 en 2

Slide 15 - Slide

B.  Welke klimaatzone’s hebben we?
Als je naar de wereldkaart kijkt, dan zou je kunnen opvallen, dat er op ongeveer dezelfde breedte, steeds hetzelfde weer is
1.Rond de evenaar is het altijd warm en vochtig en groeien de planten en bomen heel hard..
2. Daarna komt er een zone met allemaal woestijnen, waar het heel droog is en waar bijna niets groeit. 
3. Helemaal  in het noorden is het verschrikkelijk koud en is er alleen maar sneeuw en ijs

Slide 16 - Slide

Wat voor soort klimaat bestaat er in de zone tussen de evenaar en de noordelijke gebieden?
A
Warm en vochtig
B
Gematigd en regenachtig
C
Verschrikkelijk koud, sneeuw en ijs
D
Woestijnen, heel droog, bijna niets groeit

Slide 17 - Quiz

Wat voor soort klimaat vind je in de noordelijke gebieden?
A
Verschrikkelijk koud, sneeuw en ijs
B
Heet en winderig
C
Gematigd en regenachtig
D
Warm en vochtig

Slide 18 - Quiz

Wat voor soort klimaat heerst er rond de evenaar?
A
Heet en winderig
B
Koud en droog
C
Warm en vochtig
D
Gematigd en regenachtig

Slide 19 - Quiz

Beschrijf de klimaat
ROND DE EVENAAR!
A
Altijd warm en vochtig en groeien de planten en bomen heel hard.
B
Nooit warm en vochtig en groeien de planten en bomen niet hard.

Slide 20 - Quiz

Welke Klimaat Zone heb je na ROND de Evenaar?
A
Een zone met allemaal ijs.
B
Een zone met allemaal woestijnen.

Slide 21 - Quiz

Beschrijf de Klimaat Zone met allemaal woestijnen.
A
Waar het heel droog is en waar bijna niets groeit.
B
Waar het heel koud is en waar veel groeit.

Slide 22 - Quiz

Vul in:
In het ............................ van de zone met allemaal woestijnen, heb een zone die verschrikkelijk koud is.
A
Zuiden
B
Westen
C
Noorden
D
Oosten

Slide 23 - Quiz

Beschrijf hoe de Klimaat Zone in het Noorden na de zone van de woestijnen is.
A
Verschrikkelijk koud en is er alleen maar sneeuw en ijs.
B
Verschrikkelijk warm.

Slide 24 - Quiz

C.  Tropisch Klimaat
Het tropisch klimaat kenmerkt zich door hogetemperaturen en zeer veel regen, gedurende het hele jaar.

In een tropisch regenwoud klimaat valt gemiddeld 60 millimeter regen per maand

In dit gebied heb je geen seizoenen. 

Wel is er een regenseizoen en een droog 
seizoen. In het regenseizoen regent het erg veel. Deze situatie is ideaal voor planten; veel zon, veel regen en aangename temperaturen. Het gevolg is dan ook dat de planten en bomen hoog en snel groeien. 

Slide 25 - Slide

Wat zijn de ideale omstandigheden voor planten in een tropisch regenwoud klimaat?
A
Veel zon, veel regen en aangename temperaturen
B
Veel zon, weinig regen en koude temperaturen
C
Veel zon, veel regen en extreem hoge temperaturen
D
Weinig zon, veel regen en koude temperaturen

Slide 26 - Quiz

Wat voor seizoenen heb je in een tropisch regenwoud klimaat?
A
Regenseizoen en droog seizoen
B
Zomer en winter
C
Warme en koude seizoenen
D
Lente en herfst

Slide 27 - Quiz

Hoeveel millimeter regen valt er gemiddeld per maand in een tropisch regenwoud klimaat?
A
60 millimeter
B
100 millimeter
C
40 millimeter
D
80 millimeter

Slide 28 - Quiz

Hoe kenmerkt het Tropisch Klimaat zich?
A
Kenmerkt zich door lage temperaturen en geen regen.
B
Kenmerkt zich door hoge temperaturen en zeer veel regen.

Slide 29 - Quiz

In een tropisch regenwoud klimaat valt gemiddeld 60 millimeter regen per maand.

A
Niet Waar
B
Waar

Slide 30 - Quiz

In een Tropisch (regenwoud) Klimaat heb je geen seizoenen.

A
Waar
B
Niet Waar

Slide 31 - Quiz

In een Tropisch (regenwoud) Klimaat
heb je een regenseizoen en een droog
seizoen.

A
Niet Waar
B
Waar

Slide 32 - Quiz

In het Tropisch (regenwoud) Klimaat:
In het regenseizoen regent het erg veel.

Dit is ideaal voor?

A
ideaal voor planten; veel zon, veel regen en aangename temperaturen.
B
Niet ideaal voor planten; geen zon, weinig regen en warme temperaturen.

Slide 33 - Quiz

Les 6 Klimaat Zones
Maak blz.46 vraag 1 en 2(tropisch), opdracht 2 (tropisch) 
(alleen onderdeel Tropisch Klimaat)
timer
10:00

Slide 34 - Slide

Dag 3:
Les 6 Klimaat Zones
Herhaling Quiz 
Onderdeel A-B-C en vragen
Intro: Onderdeel D-E-F-G-H
Vragen 1 en 2

Slide 35 - Slide

D. Woenstijnklimaat
Kenmerken van Woestijnklimaat:
1. Weinig begroeing
2. Geen neerslag
3. De grond is droog (onvruchtbaar)
4. Wonen heel winig mensen
5. Een groot verschil in tempweratuur tussen dag en nacht
Overdag is het tussen de 25 graden Celsius en 45 graden Celsius en 's nachts kunnen de temperaturen in enkele gebieden ondet het vriespunt dalen (heel koud).

Slide 36 - Slide

Hoeveel mensen wonen er doorgaans in een woestijnklimaat?
A
Heel weinig
B
Veel, Matig, Gemiddeld

Slide 37 - Quiz

Wat zijn de kenmerken van woestijnklimaat?
A
Dichte begroeiing, vochtige grond, constante temperatuur
B
Weinig begroeiing, droge grond, groot temperatuurverschil

Slide 38 - Quiz

Hoeveel neerslag valt er in een woestijnklimaat?
A
Geen
B
Veel
C
Matig
D
Regelmatig

Slide 39 - Quiz

12 % van het aardoppervlak is Woestijnklimaat.

A
Niet Waar
B
Waar

Slide 40 - Quiz

Er is GEEN neerslag in Woestijnklimaat.

A
Waar
B
Niet Waar

Slide 41 - Quiz

De GROND in de Woestijnklimaat is niet droog en vruchtbaar.

A
Waar
B
Niet Waar

Slide 42 - Quiz

's Nachts in enkele gebieden van de Woestijnklimaat is heel koud.

A
Waar
B
Niet Waar

Slide 43 - Quiz

Les 6 Klimaat Zones
Blz 46 opdr 1 en 2
(alleen onderdeel Woestijnklimaat)
timer
10:00

Slide 44 - Slide

E. Subtropisch of Middellandse Zeeklimaat
Kenmerken van Subtropisch of Middellandse Zeeklimaat:
1. Warme hete zomers
2. Zachte winters
3, Heel geschikt voor toerisme
4. Warme zeewater (aangename winter
5. Valt voldoende regen (begroeing)
Landen zoals: Italie, Spanje en Griekenland.  

Slide 45 - Slide

Waar is het Subtropisch of Middellands Zeeklimaat heel geschikt voor?
A
Industrie, Landbouw
B
Toerisme, Aangename winter zeewater

Slide 46 - Quiz

Wat zijn kenmerken van een Subtropisch of Middellands Zeeklimaat?
A
Warme hete zomers, Zachte winters
B
Koude winters, Droge zomers

Slide 47 - Quiz

Welke landen hebben een Subtropisch of Middellands Zeeklimaat?
A
Duitsland, Frankrijk, Nederland
B
Italië, Spanje, Griekenland

Slide 48 - Quiz

Hete Zomers en zachte Winters.

A
Waar
B
Niet Waar

Slide 49 - Quiz

Warme Zeewater van de Middellandse Zeeklimaat helpt om de winter aangenamer te maken.

A
Niet Waar
B
Waar

Slide 50 - Quiz

Er val Niet voldoende regen gedurende het jaar.

A
Niet Waar
B
Waar

Slide 51 - Quiz

Les 6 Klimaat Zones
Maak vraag 3 en 4/blz.46
(alleen onderdeel 
Middellandse Zeeklimaat)
timer
10:00

Slide 52 - Slide

F. Landklimaat
Kenmerken van Landklimaat:
1. Zomers heet
2. Winters heel koud
3, Het regent zo nu en dan 
4. Geschikt voor grootschalige landbouw

Slide 53 - Slide

Welke activiteiten zijn passend bij een landklimaat?
A
Zeevissen
B
IJsklimmen
C
Grootschalige landbouw

Slide 54 - Quiz

Welke weersomstandigheden zijn typerend voor een landklimaat?
A
Gemiddelde temperaturen het hele jaar door
B
Constante regenval
C
Zomers heet
D
Winters heel koud

Slide 55 - Quiz

Wat zijn kenmerken van een landklimaat?
A
Winters heel koud
B
Geschikt voor grootschalige landbouw
C
Zomers heet
D
Altijd regenachtig

Slide 56 - Quiz

Er val Niet voldoende regen gedurende het jaar.

A
Niet Waar
B
Waar

Slide 57 - Quiz

Zomers koud en winters niet zo koud.

A
Niet Waar
B
Waar

Slide 58 - Quiz

Landklimaat is geschikt voor grootschalige landbouw.

A
Waar
B
Niet Waar

Slide 59 - Quiz

Les 6 Klimaat Zones
Maak vraag 3 en 4/Blz.46
(alleen onderdeel Landklimaat)
timer
10:00

Slide 60 - Slide

Dag 4:
Les 6 Klimaat Zones
Herhaling Quiz 
Onderdeel A-B-C-D-E-F en vragen
Intro: Onderdeel G-H
Vragen 1 en 2

Slide 61 - Slide

G. Zeeklimaat
Kenmerken van Zeeklimaat:

1. Zomers niet zo heet
2. Winters niet zo koud
3, Het regent meer dan in Landklimaat
4. Dagelijks Wolkenmassa's vanaf de zee
4. Geschikt voor  landbouw


Slide 62 - Slide

Wat maakt een zeeklimaat geschikt voor landbouw?
A
Extreme hitte
B
Zure regen
C
Het regent meer dan in landklimaat

Slide 63 - Quiz

Wat gebeurt dagelijks in een zeeklimaat?
A
Wolkenmassa's vanaf de zee
B
Droogteperiodes
C
Bosbranden

Slide 64 - Quiz

Wat zijn kenmerken van een zeeklimaat?
A
Dagelijks sneeuwval
B
Geschikt voor woestijn
C
Winters niet zo koud
D
Zomers niet zo heet

Slide 65 - Quiz

Hoe verschilt een zeeklimaat van een landklimaat?
A
Het regent meer dan in Landklimaat
B
Zomers niet zo heet
C
Geschikt voor landbouw
D
Winters niet zo koud

Slide 66 - Quiz

Wat zijn dagelijkse kenmerken van een zeeklimaat?
A
Het regent meer dan in Landklimaat
B
Zomers niet zo heet
C
Geschikt voor landbouw
D
Dagelijks Wolkenmassa's vanaf de zee

Slide 67 - Quiz

Wat zijn kenmerken van een zeeklimaat?
A
Zomers niet zo heet
B
Dagelijks Wolkenmassa's vanaf de zee
C
Winters niet zo koud
D
Het regent meer dan in Landklimaat

Slide 68 - Quiz

Regent evenveel als Landklimaat.

A
Waar
B
Niet Waar

Slide 69 - Quiz

Dagelijks kun je de Wolkenmassa's vanf de zee zien aankomen.

A
Waar
B
Niet Waar

Slide 70 - Quiz

Les 6 Klimaat Zones
Maak vraag 3 en 4
(alleen onderdeel Zeeklimaat)
timer
10:00

Slide 71 - Slide

H. Poolklimaat
Het Poolklimaat is een erg koud klimaat dat vooral voorkomt rond de Zuidpool en Noordpool.
Kenmerken van Poolklimaat:
1.  Lange koude Winters
2. Koele zomers
3, Het hele jaar door valt er neerslag als sneeuw
4. Grote delen van het land bedekt met ijs, het hele jaar : dit noemen we Permafrost


Slide 72 - Slide

Wat is 'Permafrost' in het Poolklimaat?
A
Vruchtbare grond
B
Zoutwatermoerassen
C
Grote delen van het land bedekt met ijs, het hele jaar
D
Droge woestijnachtige gebieden

Slide 73 - Quiz

Waar komt het Poolklimaat vooral voor?
A
In gematigde klimaatzones
B
Rond de evenaar
C
Rond de Zuidpool en Noordpool
D
In de tropen

Slide 74 - Quiz

Wat zijn de kenmerken van het Poolklimaat?
A
Koele zomers
B
Lange koude winters
C
Grote delen van het land bedekt met ijs
D
Het hele jaar door valt er neerslag als sneeuw

Slide 75 - Quiz

H. Poolklimaat
De zon schijnt schuin op de Polen, dus de zon moet een groter oppervlak verwarmen en duurt het dus ook langer voordat het warm is. Daarom is het in de Polen zo koud.


Slide 76 - Slide

Wat is de oorzaak van de kou op de Polen?
A
Er is weinig neerslag op de Polen.
B
De Polen hebben geen beschutting tegen de wind.
C
De zon schijnt schuin op de Polen en duurt het dus ook langer voordat het warm is.
D
De Polen hebben geen warme kleding.

Slide 77 - Quiz

Waarom duurt het langer voordat het warm is op de Polen?
A
De zon moet een groter oppervlak verwarmen.
B
Er is weinig luchtvochtigheid op de Polen.
C
De zon schijnt fel op de Polen.
D
De Polen hebben lange nachten.

Slide 78 - Quiz

Waarom is het zo koud op de Polen?
A
De zon schijnt recht op de Polen.
B
De zon schijnt schuin op de Polen.
C
De Polen zijn ver van de evenaar.
D
Er is veel sneeuw op de Polen.

Slide 79 - Quiz

Grote delen van het land zijn bedekt met ijs het hele jaar=
PERMAFROST.
A
Niet Waar
B
Waar

Slide 80 - Quiz

POOLKLIMAAT=Is erg koud klimaat dat vooral voorkomt rond de Zuidpool en Noordpool.
A
Niet Waar
B
Waar

Slide 81 - Quiz


POOLKLIMAAT=Is erg koud klimaat dat vooral voorkomt rond de Zuidpool en Noordpool.
A
Niet Waar
B
Waar

Slide 82 - Quiz

Hoe komt het dat het in de Polen zo koud is?
A
Omdat de zon schuin op de Polen schijnt, dus de zon moet een groter oppervlak verwarmen en duurt het dus ook langer voordat het warm is.
B
Omdat de zon recht op de Polen schijnt, dus de zon moet een kleiner oppervlak verwarmen en duurt het dus ook sneller voordat het warm is.

Slide 83 - Quiz

Les 6 Klimaat Zones
Maak vraag 3 en 4
(alleen onderdeel Poolklimaat)
timer
10:00

Slide 84 - Slide