BLOK 2 OVER TAAL; WOORDENBOEK, zoekwoorden

woordenboek: zoekwoorden



1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

woordenboek: zoekwoorden



Slide 1 - Slide

Zoekwoorden:

Boven aan de bladzijde in een woordenboek staan twee of vier opvallende woorden. Dat zijn zoekwoorden.

Zo zie je sneller of je een woord op de bladzijde kunt vinden.

Slide 2 - Slide

Alfabet

Slide 3 - Slide

woordenboek blz. 86
Welke zoekwoorden zie je?

Slide 4 - Slide

beslapen - besproeien

Slide 5 - Slide

woordenboek blz. 493

Welke zoekwoorden zie je?




Slide 6 - Slide

onmisbaar - ons

Slide 7 - Slide

Op de bladzijde staan de zoekwoorden:
product - promoten.
professor staat....
A
op deze bladzijden
B
voor deze bladzijden
C
na deze bladzijden

Slide 8 - Quiz

Op de bladzijde staan de zoekwoorden:
product - promoten.
provincie staat....
A
op deze bladzijden
B
voor deze bladzijden
C
na deze bladzijden

Slide 9 - Quiz

Op de bladzijde staan de zoekwoorden:
product - promoten.
pruik staat....
A
op deze bladzijden
B
voor deze bladzijden
C
na deze bladzijden

Slide 10 - Quiz

Op de bladzijde staan de zoekwoorden:
product - promoten.
pop staat....
A
op deze bladzijden
B
voor deze bladzijden
C
na deze bladzijden

Slide 11 - Quiz

Op welke bladzijde staat het woord: nieuwsblad
A
blz. 434
B
blz. 472
C
blz. 1
D
blz. 607

Slide 12 - Quiz

Op welke bladzijde staat het woord: puberteit
A
569
B
802
C
333
D
712

Slide 13 - Quiz

Op welke bladzijde staat het woord:
netflixen
A
217
B
414
C
470
D
651

Slide 14 - Quiz

Op welke bladzijde staat het woord:
vmbo
A
111
B
540
C
217
D
765

Slide 15 - Quiz

Op welke bladzijde staat het woord:
aardbei
A
800
B
164
C
22
D
319

Slide 16 - Quiz

Bij welk woord zoek ik de betekenis van:
Voor aap staan
A
voor
B
aap
C
staan

Slide 17 - Quiz

Bij welk woord zoek ik de betekenis van:
uit je vel springen
A
uit
B
je
C
vel
D
springen

Slide 18 - Quiz

Bij welk woord zoek ik de betekenis van:
een vlotte babbel hebben
A
een
B
babbel
C
vlotte
D
hebben

Slide 19 - Quiz

Bij welk woord zoek ik de betekenis van:
de vloer met iemand aanvegen
A
vloer
B
iemand
C
met
D
aanvegen

Slide 20 - Quiz

Zet in alfabetische volgorde:
Q - J - E - R - M - N

Slide 21 - Open question

Zet in alfabetische volgorde:
grillig - gretig - graag - glazig - gillend
- genoeg

Slide 22 - Open question

Zet in alfabetische volgorde:
roerdomp - roepia - Roeland - roepnaam - roerbakken

Slide 23 - Open question

Zoek de betekenis van:
gyroscoop

Slide 24 - Open question

Zoek de betekenis van:
pimpernel

Slide 25 - Open question


A

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Link