NaSk H4 VWO 1 (Nova) Electriciteit

NaSk H4 Electriciteit
1 / 21
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

NaSk H4 Electriciteit

Slide 1 - Slide

Wat is de eenheid van Spanning
A
Volt
B
Watt
C
Ampère
D
Miliampère uur

Slide 2 - Quiz

Wat is de eenheid van Stroomsterkte
A
Volt
B
Watt
C
Ampère
D
Miliampère uur

Slide 3 - Quiz

Wat is de eenheid van Vermogen
A
Volt
B
Watt
C
Ampère
D
Miliampère uur

Slide 4 - Quiz

Wat is de eenheid van Capaciteit
A
Volt
B
Watt
C
Ampère
D
Miliampère uur

Slide 5 - Quiz

Nu komen de vragen met begrippen
Het antwoord is de naam van het begrip

Slide 6 - Slide

Hoeveelheid elektriciteit.

Slide 7 - Open question

Geheel van geleidende stoffen

Slide 8 - Open question

Apparaat dat netspanning omzet in een andere spanning

Slide 9 - Open question

Elektrische druk

Slide 10 - Open question

Spanning van de spanningsbron

Slide 11 - Open question

Maat voor de totale hoeveelheid lading die een batterij kan leveren

Slide 12 - Open question

Hoeveelheid elektrische energie die een apparaat per seconde verbruikt.

Slide 13 - Open question

Hoofdstuk 2. Elektriciteit
§3 Schakelingen
Soorten schakelingen
Serieschakeling
Parallelschakeling

Slide 14 - Drag question

Spanning
Stroomsterkte
Serieschakeling
Parallelschakeling
U en I in serie- en parallelschakeling 
Overal gelijk
Verdeeld zich
Overal gelijk
Verdeeld zich

Slide 15 - Drag question

Je ziet vier symbolen voor schakelschema's. 
Sleep de naam van het onderdeel onder het juiste symbool.
Batterij
Schakelaar
Snoer
Lampje

Slide 16 - Drag question

Als een lamp in een parallelschakeling kapot gaat blijft de rest aan
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Metalen zijn isolatoren.
Niet-metalen zijn geleiders van elektriciteit.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

Serieschakeling
Parallelschakeling
Alles in 1 stroomkring
Meerdere stroomkringen
Overal dezelfde spanning
Spanning wordt verdeeld
1 lampje kapot = alles uit
1 lampje kapot = de rest blijft aan

Slide 19 - Drag question

In de formule van Capaciteit
C = U.I
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quiz

t in de formule C = I . t
waar staat de t voor?
A
tijd
B
totaal
C
tube

Slide 21 - Quiz