Chap 3 - herhaling pouvoir + vouloir + reg. ww op er

le lundi 21 mars
bonjour & bienvenue

cahier'd'activité
+ cahier (schrift)

1 / 30
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

le lundi 21 mars
bonjour & bienvenue

cahier'd'activité
+ cahier (schrift)

Slide 1 - Slide

regelmatige er-werkwoorden
  • Hoe vervoeg je die ook alweer?
  • Neem het hele werkwoord en haal de -er eraf.
  • Wat je overhoudt is de stam.
  • Achter de stam zet je de uitgangen. Die leer je uit je hoofd. (leren met een liedje helpt)

Slide 2 - Slide

0

Slide 3 - Video

Wij gebruiken
A
nous utilisons
B
vous utilisez
C
nous achetons
D
on aime

Slide 4 - Quiz

wij gebruiken
- utiliser --> stam = utilis
- bij nous  + ons --> nous utilisons

Slide 5 - Slide

ik zoek
A
je chercher
B
je cherche
C
je cherches
D
je cherchez

Slide 6 - Quiz

jullie kopen

Slide 7 - Open question

regelmatige -er werkwoorden in de passé composé
1) hulpwerkwoord hebben (avoir) 
2) voltooid deelwoord
      neem de stam van het werkwoord
      zet er é achter.

Bijvoorbeeld: ik heb gekocht

Slide 8 - Slide

ik heb gekocht
ik heb       = j'ai
gekocht   = acheté

ik heb gekocht = j'ai acheté

Slide 9 - Slide

wij hebben gebruikt
A
nous utilisé
B
nous avons utiliser
C
nous sommes utilisés
D
nous avons utilisé

Slide 10 - Quiz

wij hebben gebruikt
- gebruiken  =  utiliser 
 gebruikt     =  utilisé (stam: utilis + é)
- wij hebben = nous avons --> nous avons utilisé

Slide 11 - Slide

pouvoir (kunnen)

je peux
tu peux
il peut
nous pouvons
vous pouvez
ils peuvent
vouloir (willen)

je veux
tu veux
il veut
nous voulons
vous voulez
ils veulent

Slide 12 - Slide

PouVoir (kunnen)

je     _ eux
tu    _ eux
il      _ eut
nous    _ ou _ ons
vous    _ ou _ ez
ils         _ eu _ ent
VouLoir (willen)

je     _ eux
tu     _ eux
il       _ eut
nous     _ ou _ ons
vous      _ ou _ ez
ils           _ eu _ ent

Slide 13 - Slide

Ik wil
A
je veux
B
tu veux
C
je peux
D
tu peux

Slide 14 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
Vous ...
A
voulons
B
veulent
C
voulez
D
veux

Slide 15 - Quiz

Wij willen
A
vous voulez
B
nous voulons
C
on veut
D
ils veulent

Slide 16 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
Elle ...
A
veux
B
veut
C
veulent
D
voulont

Slide 17 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
Tu ...

Slide 18 - Open question

1

Slide 19 - Video

01:11
Wat zou 'J'en peux plus' kunnen betekenen?

Slide 20 - Open question

Vul de juiste vorm in:
Nous ...
A
pouvont
B
peuvent
C
pouvez
D
pouvons

Slide 21 - Quiz

U kunt
A
Nous pouvons
B
Elle peut
C
Vous pouvez
D
Elles peuvent

Slide 22 - Quiz

Mag ik ...?
A
Je peux...?
B
Tu peux...?
C
On peut...?
D
Il peut...?

Slide 23 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
Ils ...

Slide 24 - Open question

Maak een zin over jezelf met het werkwoord 'pouvoir'

Slide 25 - Open question

Zet in de juiste volgorde:
aller -aux toilettes - peux - je - ?

Slide 26 - Open question

Zet in de juiste volgorde:
une pizza - nous - manger - voulons - .

Slide 27 - Open question

Werkwoord toets 28 maart
avoir
être
vouloir
pouvoir
werkwoorden op -er

Slide 28 - Slide

Nu maken: chapitre 4
1, 2, 4, 5, 7, 8, 10, 11, 16

Slide 29 - Slide

au revoir 

Slide 30 - Slide