hoofdstuk 5 herhaling
1 / 22
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Zet de tijdvakken van de geschiedenis in de
juiste volgorde. Begin met het oudste tijdvak.
Slide 2 - Drag question
Sleep de afbeeldingen en tekst naar het juiste tijdvak
Tijd van ontdekkers en hervormers
Tijd van burgers en stoommachines
Tijd van de wereldoorlogen
Tijd van regenten en vorsten
Tijd van pruiken en revoluties
Tijdvak 5
Tijdvak 6
Tijdvak 7
Tijdvak 8
Tijdvak 9
Slide 3 - Drag question
Hoeveel zetels zijn er in de Tweede Kamer?
A
100
B
120
C
150
D
175
Slide 4 - Quiz
Tweede Kamerverkiezingen: 10.500.000 stemmen uitgebracht. Hoeveel stemmen = 1 zetel?
Slide 5 - Open question
Hoe noemen we deze manier van tellen en verdelen van Kamerzetels?
Slide 6 - Open question
Slide 7 - Slide
Wie kiezen de leden van de Eerste Kamer?
A
Alle stemgerechtigden in Nederland
B
De leden van de Tweede Kamer
C
De leden van de Provinciale Staten
D
De regering
Slide 8 - Quiz
Voor welke verkiezingen mag ik NIET stemmen?
A
de regering
B
De gemeenteraad
C
De Provinciale Staten
D
De Tweede Kamer
Slide 9 - Quiz
Het parlement zijn de Eerste en Tweede Kamer samen
A
juist
B
onjuist
Slide 10 - Quiz
Wie bestuurt het land?
A
De regering
B
Het parlement
C
Slide 11 - Quiz
Wie maken de wetten?
A
De Eerste Kamer
B
De Tweede Kamer
C
De regering
D
De regering en het parlement
Slide 12 - Quiz
NAVO
Warschaupact
West-Duitsland
Oost-Duitsland
Sovjet-Unie
V.S.
kapitalisme
communisme
Slide 13 - Drag question
De Koude Oorlog duurt van 1945 tot 1989. Wat gebeurt er op 9 november 1989?
Slide 14 - Open question
1956
1975
1949
Nederland erkent de
onafhankelijkheid van Indonesië
Marokko wordt on-
afhankelijk van
Frankrijk
Suriname wordt
onafhankelijk van
Nederland
Slide 15 - Drag question
Slide 16 - Video
Wanneer wordt de Europese Economische Gemeenschap opgericht?
A
1945
B
1957
C
1992
D
2007
Slide 17 - Quiz
In welk jaar wordt door het Verdrag van Maastricht de Europese Unie opgericht?
A
1957
B
1992
C
1993
D
2007
Slide 18 - Quiz
Welk onderdeel van het bestuur van de EU is een volksvertegenwoordiging
(dus wordt gekozen door burgers)?
(dus wordt gekozen door burgers)?
A
de Europese Raad
B
de Raad van Ministers
C
de Europese Commissie
D
het Europees Parlement
Slide 19 - Quiz
Welk onderdeel van het bestuur van de EU vormt het dagelijks bestuur?
A
de Europese Raad
B
De Raad van Ministers
C
de Europese Commissie
D
het Europees Parlement
Slide 20 - Quiz
Welk onderdeel van het bestuur van de EU controleert het dagelijks bestuur?
A
de Europese Raad
B
de Raad van Ministers
C
de Europese Commissie
D
het Europees Parlement
Slide 21 - Quiz
In welk onderdeel van het bestuur van de EU zitten de regeringsleiders (dus ook Mark Rutte)?
A
de Europese Raad
B
de Raad van Ministers
C
de Europese Commissie
D
het Europees Parlement
