oefenles samengestelde zinnen
1 / 10
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
geen voegwoord
voegwoorden: en, of, maar, want, dus
voegwoorden: omdat, zodat, die, dat, of, ...
nevenschikking
onderschikking
enkelvoudig
Slide 2 - Drag question
Bij nevenschikking heb je 2 hoofdzinnen.
A
juist
B
fout
Slide 3 - Quiz
De bijzin in een ondergeschikte zin staat altijd vooraan.
A
juist
B
fout
Slide 4 - Quiz
In een bijzin staan onderwerp en pv naast elkaar.
A
juist
B
fout
Slide 5 - Quiz
Als je bij nevenschikking het voegwoord weglaat, heb je 2 zinnen die op zichzelf kunnen staan.
A
juist
B
fout
Slide 6 - Quiz
Vul aan en maak een nevengeschikte zin. "Mijn buur maakt me blij ..."
Slide 7 - Open question
Vul aan en maak een ondergeschikte zin. "Mijn buur maakt mij blij, ..."
Slide 8 - Open question
Maak van deze 2 zinnen een nevengeschikte zin:
Ik ben moe.
Ik heb lang geslapen.
Ik ben moe.
Ik heb lang geslapen.
Slide 9 - Open question
Maak van deze 2 zinnen een ondergeschikte zin.
Ik ben moe.
Ik heb lang geslapen.
Ik ben moe.
Ik heb lang geslapen.
