LWP werkveldverdieping

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 2

Werkveldverdieping

LWP 14490

Werkveldverdieping inhoud LWP

• Verdiepen in de branche: VT, AGZ, GGZ of GHZ
• Verdiepen in verpleegkundige zorg
• Onderzoek naar een probleem binnen het werkveld: 
• analyseren, onderzoeksvraag, pico, EBP, gegevens verzamelen, conclusie, aanbevelingen
• ONDERZOEKSVERSLAG

Werkprocessen en examens:

Examen Werk in uitvoering

Werkprocessen: 

• Onderkent bestaande of dreigende gezondheidsproblemen (gezondheidsbevorderaar)
• Voert interventies uit (zorgverlener)

Werkprocessen en examens:

Examen Methodisch werken

Werkprocessen: 

• Stelt de verpleegkundige diagnose en stelt het individuele plan van de zorgvrager op (zorgverlener)
• Communiceert met de zorgvrager en het sociale netwerk (communicator)

Werkprocessen en examens:

Examen Organiseren en samenwerken

Werkprocessen: 

• Organiseert en coodineert de zorgverlening van de zorgvrager (organisator)
• Werkt samen met andere beroepsgroepen in de keten (samenwerkingspartner)

Werkprocessen en examens:

Examen Professionele ontwikkeling en kwaliteit

Werkprocessen: 

• Werkt aan professionele ontwikkeling (reflectieve EBP professional)
• Draagt bij aan goede kwaliteit van zorg (professional en kwaliteitsbevorderaar)

Onderzoeksverslag eindproduct

• Probleemstelling
• Doel
• Onderzoeksvragen
• Probleemanalyse
• Literatuur verzamelen
• Conclusie
• Aanbevelingen

Evidence-based practice (EBP) is het zorgvuldig, expliciet en oordeelkundig gebruik van het beste bewijsmateriaal (evidence) dat op dat moment beschikbaar is. EBP helpt verpleegkundigen wetenschappelijk verantwoorde beslissingen te nemen.

Voorbeeld EBP:

EBP: Leidt paracetamol preoperatief tot minder pijn post-ok?

Criterialijst eindverslag

Les 1 Van groot naar klein: BRANCHES

Lees blz 6 van de LWP

Maak opdracht 1, individueel

Opdracht 2 groepjes maken van 2 - 3 studenten

Maak opdracht 3

Les 2: Missie, Visie en organisatie.

Lezen: boek zorgverlening, organisatie en beroep, zie opdracht 4

Powerpoint

Week 2: Wat is onderzoek?

Onderzoek:

• Je vindt antwoorden op de door jou gestelde vraag
• De belangrijkste vraag is de hoofdvraag
• Als ondersteuning heb je deelvragen

Voorbeeld:

Onderzoek: Bladderen na een rectumoperatie

Onderzoeksvraag: Hoe vaak moet je bladderen na een rectumoperatie?

Deelvragen:

• Wat is bladderen, wat zegt het protocol?
• Waarom bladderen na een rectumoperatie?

Onderzoeksvraag helpt bij het onderzoek.

Onderzoeksvraag = probleemstelling

Helpt preoperatieve vochtintake misselijkheid tegengaan?

Helpt bedrust na een lumbaalpunctie hoofdpijn voorkomen?

Helpt periodiek reinigen van de bloeddrukmanchet infecties voorkomen?

Plan van aanpak

• Wat ga je onderzoeken?
• Hoe ga je dat doen?
• Wat is de reden van het onderzoek?
• Waar wil je achter komen?
• Wat is het eindresultaat?

CRITERIALIJST!!

Aanleiding van het onderzoek

• Eigen ervaring / Recente gebeurtenis
• Opdracht van afdeling

Waar kun je aan denken bij onderwerpkeuze:

• De ene begeleider doet het anders dan de andere.
• Op school gaat het anders dan in de praktijk.
• We doen dit al jaaaaren zo, maar klopt dit nog?
• Er wordt iets nieuws ingevoerd, is dat wel beter?

Probleemanalyse

Kies een onderwerp en doe de 4W en H methode:

• Wat gebeurt er?
• Wie veroorzaakt het probleem?
• Waar vindt het probleem plaats?
• Wanneer doet het probleem zich voor
• Hoe vaak vindt het probleem plaats?

Opdrachten:

Tekst lezen en opdracht 7 maken

Opdracht 8 maken, zet in mapje in teams

Lees tekst Probleemstelling

Opdracht 9: formuleer een vraagstelling, zet deze in teams

week 3

Wat hebben jullie tot nu toe uitgewerkt?

- keuze doelgroep: met motivatie en inzicht in doelgroep/ziektebeelden

- keuze organisatie, waar je de door jullie doelgroep tegenkomt

- visie van de door jullie gekozen organisatie, in eigen woorden en in gedrag beschreven

- een keuze gemaakt in een probleemstelling, die betrekking heeft op de door jullie gekozen doelgroep/organisatie

Week 3: Vraagstelling onderzoek en PICO

Filmpje: waarom en hoe formuleer je een PICO

Hoofdvraag:

-volgt uit probleemstelling

-bestaat uit 1 vraag

Week 3: Vraagstelling onderzoek en PICO

Deelvragen:

-minder complex en specifieker dan de hoofdvraag

-2 of meer, soms 5 tot 10

-zijn nodig om de hoofdvraag te beantwoorden

-hoofdvraag is stukjes gehakt

Hoofdvraag: Welke postoperatieve interventies dragen bij aan de beweeglijkheid van de knie na een meniscusoperatie.

Deelvragen: 

Welke interventies bevorderen de beweeglijkheid.

Na hoeveel weken kan de knie weer buigen.

Welke overeenkomsten zijn er in de groep mensen die geopereerd worden aan de knie (leeftijd, man/vrouw).

Hoofdvraag: Welke wondmateriaal geeft een sneller herstel bij een gele wond.

Deelvragen: 

Welke wondmaterialen zijn er en wat zijn de overeenkomsten en verschillen.

Wat is een gele wond.

Hoe verloopt de wondgenezing

PICO

Probleem omzetten naar een onderzoekbare vraagstelling. Dit kan met een PICO

P: probleem / patiënt (problem)

I: interventie (intervention)

C: vergelijking (comparison)

O: uitkomst (outcome)

Henk de Haan (75) heeft een grote snijwond aan zijn hand opgelopen bij het werken in de tuin. De wond is wel wat vuil. In het ziekenhuis gebruikt men altijd steriele isotone zoutoplossing om wonden te spoelen. De verpleegkundige in de thuiszorg spoelt deze af met ‘gewoon’ leidingwater.

 

Klinische onzekerheid: Kun je een wond ook veilig uit-spoelen met leiding water ipv een steriele isotone zoutoplossing?

 

P: patiënt met acute verwonding

I: reinigen met leidingwater

C: reinigen met steriele isotone zoutoplossing

O: meer of minder wondinfectie

VRAAG: Geeft reiniging van een acute wond met leidingwater meer of minder wondinfecties dan reiniging met steriele isotone zoutoplossing

Na colectomie is mevrouw enorm gemotiveerd om zo snel mogelijk weer fit te zijn. Ze leest online verhalen dat kauwgom en koffie drinken kan helpen bij het postoperatief herstel van de darmfunctie.

Klinische onzekerheid: Mevrouw leest over kauwgom en koffie, zou dat echt helpen?

P: patiënt die colectomie ondergaat

I: kauwgom kauwen

C: koffie drinken

O: darmfunctie, herstel

VRAAG: Wat is het effect van kauwgom kauwen, in vergelijking met koffie drinken op de darmfunctie van een patient die een colectomie heeft ondergaan

Mevrouw heeft een colectomie ondergaan. Ze komt vlot uit bed en is regelmatig in beweging, dat doet haar goed. ‘s-Avonds krijgt ze van jouw collega een injectie fraxiparine, om trombose te voorkomen.

Klinische onzekerheid: Mevrouw krijgt fraxiparine terwijl ze beweegt en uit bed komt. Is dat nodig?

P: postoperatieve patiënt die actief mobiliseert en fraxiparine krijgt 

I: wel fraxiparine

C: geen fraxiparine

O: risico op trombose

VRAAG: Wat is het effect van fraxiparine op het risico op trombose bij een postoperatieve patiënt die mobiliseert.

 

Week 4: EBP noodzaak

Youtube over EBP: Opdracht 17

Extra opdracht: bekijk een EBP artikel: zie mapje teams.

• wat was het probleem
• wat is er onderzocht
• wat is de uitkomst

 

Week 5: Gegevens verzamelen

Literatuuronderzoek:

• inzicht in bestaande kennis en theorieën
• uitwerken: probleemstelling, doelstelling en deelvragen

 

Bronnen: 

Wetenschappelijke tijdschriftartikelen, boeken, papers, scripties, archiefmateriaal

• Is het relevant, kun je het gebruiken?
• Is de auteur deskundig?
• Is het recent? max 5 tot 10 jaar
• Betrouwbaarheid?

 

Bronvermelding volgens APA:

-je kunt verwijzen naar je bronnen

-op alfabetische volgorde: literatuurlijst

-volgens bepaalde omschrijving: APA

APA generator:

https://www.scribbr.nl/bronnengenerator/apa/

 

 Relatie tekst en bronnenlijst

- Bij APA worden standaard auteur, jaartal en eventueel paginanummer(s) in de tekst genoemd terwijl overige gegevens van

- de geraadpleegde bron in de bronnenlijst worden opgenomen.

- Alle verwijzingen die in de tekst staan – persoonlijke communicatie uitgezonderd – zijn terug       te vinden in de bronnenlijst. 

- Alleen bronnen waar in de tekst naar verwezen wordt, komen in de bronnenlijst. Eventuele         andere bronnen die alleen geraadpleegd, maar niet gebruikt zijn, worden niet vermeld

Literatuur verwerken:

• wat is het probleem !
• wat zijn de kernbegrippen
• welke theorieën en modellen
• wat zijn de resultaten en conclusies !
• wat zeggen andere artikelen
• wat kan ik gebruiken voor mijn eigen onderzoek !

 

Opdracht 19

Opdracht 20

Zoek 2 artikelen en onderbouw de betrouwbaarheid.

 

Week 6: Resultaten verwerken

Opdracht 25

Opdracht 26 Zoek artikelen en ga deze uitwerken

 

Opdracht 27 Conclusie

• Je geeft antwoord op jouw onderzoeksvraag met onderbouwing vanuit de literatuur.
• Volgen logisch uit de deelvragen.

Opdracht 28 Aanbevelingen

Volgen logisch uit de conclusie. Ook met onderbouwing vanuit de literatuur.

 

Opdracht 30 Samenvatting

• Max half A4.
• Aan het begin van het verslag.

Opdracht 31 Literatuurlijst

 

Week 7 Werken aan verslag.

 

Week 8 Peer assessment.

• 2 verslagen van andere groepjes beoordelen.
• Criteriumlijst invullen.
• Verslag eventueel aanpassen.
• Voorbereiden presentaties.

 

Week 9 Presentaties en afronding.

• Geef een korte presentatie van jouw werkstuk.
• Inleveren werkstuk bij docent, digitaal
• Bolletje 3 invullen.

 

Week 9 Presentaties 

• Waar gaat het over?
• Waarom heb je dit onderwerp gekozen?
• Wat wil de precies weten?
• Wat is het antwoord op je onderzoeksvraag?
• Wat neem je mee naar de praktijk?
• Wat heb je er van geleerd?