This lesson contains 22 slides, with text slides and 1 video.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
0
Slide 4 - Video
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
veel gemaakte fouten (1)
vragen of een deel van de vragen overslaan - werk gestructureerd, controleer of je alles hebt gemaakt en maak bv een lijstje van vragen waar je nog eens naar wilt kijken
oorzaak noemen terwijl een gevolg wordt gevraagd (of andersom) - lees de vragen goed en herhaal de vraagstelling bij het geven van je antwoord
Slide 7 - Slide
veel gemaakte fouten (2)
een verkeerde verklaring geven - lees de vraag goed: waarover wordt een verklaring gevraagd (bv arm of rijk) - geef de verklaring over het gevraagde en niet voor de andere groep, kijk goed naar de soort verklaring die gevraagd wordt (bv economische, de ligging of iets dergelijks)
Slide 8 - Slide
veel gemaakte fouten (3)
te kort antwoord geven op de vraag - maak een zin bij een open vraag, wees concreet
te lang antwoord geven op de vraag - doet de informatie die ik opschrijf ertoe?
vergeten om de bron te gebruiken als dat wordt gevraagd - vraag goed lezen en alle informatie gebruiken, niet te snel antwoord geven - als een bron wordt genoemd, moet je informatie uit de bron halen en niet zelf antwoord een antwoord bedenken ook al is dat op zich goed
Slide 9 - Slide
veel gemaakte fouten (4)
4 redenen noteren terwijl er 2 worden gevraagd - alleen de eerste 2 redenen worden goed gerekend : nummer de redenen (of oorzaken etc) en houd je aan het aantal redenen
alleen informatie uit een bron gebruiken - meestal moet je ook geleerde kennis koppelen aan de informatie uit de bron(nen), goed lezen wat er wordt gevraagd
Slide 10 - Slide
veel gemaakte fouten (5)
vage of te algemene antwoorden opschrijven, bv
er is een ontwikkeling te zien - welke ontwikkeling?
er zijn milieuproblemen - welke milieuproblemen?
het geboortecijfer is veranderd - hoe? gestegen, gedaald?
ze zijn - wie zijn 'ze'? - de groep benoemen
wees concreet!!!!!!!!!
Slide 11 - Slide
veel gemaakte fouten (6)
te lang verhaal, niet 'to-the-point' of geen logisch verhaal (met bv tegenstrijdigheden die niet worden gevraagd) - denk eerst na voordat je begint te schrijven, loop je verhaal na op tegenstrijdigheden, is het een logisch verhaal?
Slide 12 - Slide
Geografische Problemen & Schaalniveaus
mondiaal = wereldwijd, bijv. klimaatverandering
continentaal = continent,
fluviaal = over het stroomgebied van een rivier
nationaal= landelijk, bijv. rivierbeleid ruimte voor rivier