leestekens vwo 2

Leestekens
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Leestekens

Slide 1 - Slide

Aantekeningen in je schrift
Spelling H 1

S. Chakari

Slide 2 - Slide

Leestekens
Punt: na een mededelende zin.
komma: tussen twee persoonsvormen, 
voor een voegwoord (maar, doordat, nadat, omdat, terwijl, want, voordat, zodat, zodra). 
als je delen van een zin niet los kunt uitspreken. 

Slide 3 - Slide

puntkomma: als zinnen sterk met elkaar samenhangen.
dubbele punt: als twee zinnen met elkaar samenhangen én de tweede zin een toelichting is op de eerste zin.
(in je hoofd vervangen door komma +want)

Slide 4 - Slide

Welke leesteken mist?
Het brugklaskamp ging naar het mooie winderige Texel
A
Punt
B
Komma
C
Uitroepteken
D
Vraagteken

Slide 5 - Quiz

We rijden vandaag door Nederland, België, en Luxemburg.
A
leestekens zijn goed geschreven
B
leestekens zijn fout geschreven

Slide 6 - Quiz

Als je nog vragen hebt, kun je die straks aan mij stellen.

A
De leestekens kloppen
B
De leestekens kloppen niet

Slide 7 - Quiz

Ik vind dit een leuk boek, omdat: ik me herken in de hoofdpersoon.
A
Leestekens zijn onjuist gebruikt
B
Leestekens zijn juist gebruikt

Slide 8 - Quiz

Vaders zijn net zo zorgzaam als moeders, maar soms is dat moeilijk te geloven.
A
De hoofdletters en leestekens kloppen
B
De hoofdletters en leestekens kloppen niet

Slide 9 - Quiz

Ik denk, dat ik vandaag vrij neem.
A
Leestekens onjuist gebruikt
B
Leestekens juist gebruikt

Slide 10 - Quiz

Verbeter:
We hebben een fijne jaarwisseling gehad; we waren met de hele familie samen.

Slide 11 - Open question

In de supermarkt kun je brood, kaas, chips appels en een zak snoep kopen.
A
Alle leestekens staan goed
B
Niet alle leestekens staan goed

Slide 12 - Quiz

Verbeter:
Daan heeft een fijne vakantie gehad die bovendien in Spanje werd gehouden.

Slide 13 - Open question

"Wil je Lays chips, beschuit en Red Bull als ontbijt."
A
Hoofdletters en leestekens kloppen
B
Hoofdletters en leestekens kloppen niet

Slide 14 - Quiz

We oefenen met de volgende leestekens: komma, punt, puntkomma, en dubbele punt.
A
Goed geschreven
B
Fout geschreven

Slide 15 - Quiz

Geef ’n ander woord voor leestekens.
A
puntjes op de i
B
accenten
C
symbolen
D
interpunctie

Slide 16 - Quiz

Ik ken de leerstof heel erg goed maar die leestekens vind ik lastig.
Deze zin is goed geschreven.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

De tafel moet worden gedekt en de glaasjes mogen naar de keuken.
A
Goed
B
Fout

Slide 18 - Quiz

Huiswerk
Opdracht 1 t/m 4. 

Slide 19 - Slide