Schrijf examen 2F en 3F

2F en 3F
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

2F en 3F

Slide 1 - Slide

  1. herhaling hoofdletters
  2. Schrijfexamen: uitleg
  3. Uitleg taalregisters
  4. Taalgebruik en tekstdoelen
  5. Schrijfoefeningen taalregister

Slide 2 - Slide

Mevrouw ...........is haar horloge kwijt.
A
van Steen
B
Van Steen

Slide 3 - Quiz

In het ..... van Nederland is de criminaliteit het laagst.
A
Noorden
B
noorden

Slide 4 - Quiz

...... loopt de beveiliger een ronde over het industrieterrein.
A
's Avonds
B
'S avonds

Slide 5 - Quiz

De ..... was niet gesluierd.
A
Moslima
B
moslima

Slide 6 - Quiz

Er liggen nu al....in de winkel.
A
Paaseieren
B
paaseieren

Slide 7 - Quiz

Ik zat op het .....
A
vmbo
B
VMBO
C
Vmbo

Slide 8 - Quiz

Informatie vooraf:
Meenemen:
  • ID Kaart
  • 90 minuten (+extra tijd indien een dyslexie verklaring)
Hoeveel:
  • 2F, 2 opdrachten (tekst + e-mail)
  • 3F, 2 opdrachten (tekst + e-mail)

Slide 9 - Slide

Beoordelingscriteria  (2)
Woordenschat en woordgebruik
  • Je hebt een redelijk goede woordenschat. Dit laat je zien door te variëren in woordgebruik. Je gebruikt veel voorkomende voorzetsels ( zoals voor, achter, boven door) vrijwel correct.
Spelling, interpunctie en grammatica
  • Je hebt hiervan een redelijke beheersing. dit laat je zien door meestal correcte zinnen toe te passen. je werkwoordsvormen zijn over het algemeen correct. je beheerst spelling en interpunctie redelijk. je gebruikt de meest gangbare leestekens correct.
Leesbaarheid 
  • Je gebruikt, waar nodig, een titel en tussenkopjes.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

samenhang 2F
Gebruikt veelvoorkomende verbindingswoorden (als, hoewel) correct.
De tekst bevat een volgorde; inleiding, kern en slot.
Kan alinea’s maken en inhoudelijke verbanden expliciet aangeven.
Maakt soms nog onduidelijke verwijzingen en fouten in de structuur van de tekst.



Samenhang 3F
De gedachtelijn is in grote lijnen logisch en consequent met hier en daar een niet hinderlijk zijspoor. Relaties als oorzaak en gevolg, voor- en nadelen, overeenkomst en vergelijking, zijn duidelijk aangegeven.

Verband tussen zinnen en zinsdelen in samengestelde zinnen is over het algemeen goed aangegeven door het gebruik van juiste verwijs- en verbindingswoorden.


Slide 12 - Slide

2f
Ik werk in een winkel.
Ik help klanten.
Ik vul schappen.
Het is leuk werk.

Slide 13 - Slide

3F
Ik werk in een winkel waar ik klanten help en schappen vul.
Omdat ik graag met mensen werk, vind ik dit leuk werk.
Bovendien leer ik veel over producten.

Signaalwoorden

Slide 14 - Slide

Afstemming op doel 2F

Kan in teksten met een eenvoudige lineaire structuur trouw blijven aan het doel van het schrijfproduct.
Afstemming op doel 3F

Kan verschillende schrijfdoelen hanteren en in een tekst combineren: informatie vragen en geven, mening geven, overtuigen, tot handelen aanzetten.

Kan opbouw van de tekst aan het doel van de tekst aanpassen.

Slide 15 - Slide

2F korte e-mail aan een collega
Hallo Jan,
Ik ben morgen om 10.00 uur op kantoor. Kunnen we dan even over het project praten?
Groet,
Kirstin
Kenmerken: Eenvoudige zinnen, informeel, duidelijk doel (afspraak maken), bekend publiek.


Bericht in een klachtenformulier
Voorbeeld:

De verwarming werkt niet goed. Het is vaak koud in de kamer. Kunt u dit nakijken?

Kenmerken: Kort, direct, functioneel, zonder uitgebreide uitleg of argumentatie.


Korte instructie voor een collega
Voorbeeld:

Zet de dozen in het magazijn. Let op dat de zware dozen onderaan staan.

Kenmerken: Praktisch, eenvoudig taalgebruik, gericht op directe actie.

Slide 16 - Slide

2F Bericht in een klachtenformulier
De verwarming werkt niet goed. Het is vaak koud in de kamer. Kunt u dit nakijken?

Kenmerken: Kort, direct, functioneel, zonder uitgebreide uitleg of argumentatie.

Slide 17 - Slide

3F sollicitatiebrief
Geachte heer/mevrouw,
Met veel interesse las ik uw vacature voor administratief medewerker. In mijn vorige functie heb ik ruime ervaring opgedaan met klantcontact en het verwerken van gegevens. Graag licht ik mijn motivatie toe in een persoonlijk gesprek.
Met vriendelijke groet,
Kirstin Ras
Kenmerken: Formeel, gestructureerd, afgestemd op onbekend publiek, duidelijke motivatie.

Slide 18 - Slide

3F Klachtenbrief aan een bedrijf
Geachte klantenservice,
Op 2 oktober heb ik een stofzuiger besteld via uw website. Helaas werkt het apparaat niet naar behoren. Ik verzoek u vriendelijk om een oplossing, zoals vervanging of terugbetaling.
Met vriendelijke groet,
Kirstin Ras

Kenmerken: Formeel, beleefd, duidelijke opbouw, doelgericht.

Slide 19 - Slide

Afstemming op publiek 2F

 Past het woordgebruik en toon aan het publiek aan.
Afstemming op publiek 3F

Kan schrijven voor zowel publiek uit de eigen omgeving als voor een algemeen lezerspubliek (bijvoorbeeld instanties, media).
Past register consequent toe: het taalgebruik past binnen de gegeven situatie en is consistent in toon,
doel, genre.
 



Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Woordenschat en woordgebruik 2F

Varieert het woordgebruik, fouten met idiomatische uitdrukkingen komen nog voor.
Woordenschat en woordgebruik 3F

Brengt variatie in woordgebruik aan om herhaling te voorkomen.
Woordkeuze is meestal adequaat, er wordt slechts een enkele fout gemaakt.

Slide 22 - Slide

2F
De klant is boos
Je moet hem helpen




E-mail schrijven
Ik wil graag informatie.
Dank je wel.
3F
De klant uit zijn frustratie over de geboden service.
Je dient de klant professioneel te woord te staan en een passende oplossing te bieden.

E-mail schrijven
Graag ontvang ik nadere informatie over uw aanbod.
Hartelijk dank voor uw snelle reactie.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Link

spelling, interpunctie en grammatica 2F

Vertoont een redelijke grammaticale beheersing. Plaatst hoofdletters aan het begin van een zin en sluit de zin af met een punt, vraagteken of uitroepteken. Hoofdletters bij eigennaam en directe rede. Trema.
Spelling, interpunctie en grammatica 
3F

Toont een betrekkelijk grote beheersing van de grammatica. Incidentele vergissingen,
niet-stelselmatige fouten en kleine onvolkomenheden in de zinsstructuur kunnen nog voorkomen,
Leestekens punt, komma, vraagteken, dubbele punt. Aaneenschrijven van woorden.


Slide 25 - Slide

Leesbaarheid 2F

Gebruikt titel en tekstkopjes.
Heeft bij langere teksten (meer dan twee A4) ondersteuning nodig bij aanbrengen van de lay-out.

leesbaarheid 3F

Geeft een heldere structuur aan de tekst, gebruikt witregels, marges en kopjes.

Slide 26 - Slide

maken
https://extraas.nl/startpagina/oefentoetsen%20taal/toegang%20tot%20alle%20taaltoetsen/12/1

Slide 27 - Slide

Lesdoelen:
  1. Je kunt uitleggen wat we bedoelen met taalregisters.
  2. Je hebt meer inzicht in welke woorden bij een bepaald taalregister passen en past dit toe in de opdrachten.
  3. Je kunt tekstdoelen koppelen aan bepaald taalgebruik
  4. Je kunt een e-mail herschrijven in passend taalgebruik.

Slide 28 - Slide

Taalgebruik
Hoe weet je nu welk taalgebruik je moet toepassen als je een brief schrijft? 

Daarvoor gebruikt je brein verschillende taalregisters.

Wat zijn taalregisters?
Wat is formeel taalgebruik en wat is informeel taalgebruik?

Slide 29 - Slide

Formeel taalgebruik

Slide 30 - Mind map

Informeel taalgebruik

Slide 31 - Mind map

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video