formatieve check signaalwoorden/verwijswoorden/tekstverbanden

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Een voorbeeld van een verwijswoord is een bezittelijk voornaamwoord.

1. Juist
2. Onjuist

Wat is een zin met een betrekkelijk voornaamwoord?

1. Die jongen daar is mijn neefje
2. De jongen, die daar loopt, is mijn neefje
3. Hoe heet die jongen?
4. Dat jongetje is mijn neefje

Welke verwijswoorden gebruik je bij het-woorden?

Welke verwijswoorden gebruik je bij het-woorden?

1. dit
2. deze
3. die
4. dat

Wat is het betrekkelijk voornaamwoord in de volgende zin:
Dat lieve meisje is van de trap gevallen

1. Dat
2. is
3. de
4. er is geen betrekkelijk voornaamwoord

Stijl - Betrekkelijk voornaamwoord
Kies het juiste betrekkelijk voornaamwoord.

Hij zei iets ... ik niet begreep.

1. die
2. wie
3. dat
4. wat

Stijl - Betrekkelijk voornaamwoord
Kies het juiste betrekkelijk voornaamwoord.

De fiets van dat meisje, ... was gestolen, is teruggevonden.

1. die
2. wie
3. dat
4. wat

Stijl - Betrekkelijk voornaamwoord
Kies het juiste betrekkelijk voornaamwoord.

Het aantal leerlingen .... een baantje heeft, is niet te tellen.

1. die
2. wie
3. dat
4. wat

Stijl - Betrekkelijk voornaamwoord
Kies het juiste betrekkelijk voornaamwoord.

De brief .... zij wil schrijven, hoef ik niet te lezen.

1. die
2. wie
3. dat
4. wat

Alles wat ik je heb verteld was zinvol. Wat is het betrekkelijk voornaamwoord?

1. Alles
2. wat
3. verteld
4. zinvol

Welk signaalwoord past in de zin:
De PVV heeft hele extreme standpunten, .... veel partijen niet met hen willen samenwerken.

1. omdat
2. dus
3. aangezien
4. waardoor

Welke signaalwoorden horen bij het tekstverband 'tijdvolgorde'?

1. Vroeger, ook, hoewel
2. Een jaar later, vroeger, nu
3. Een jaar later, waardoor, bijvoorbeeld
4. Nu, integendeel, daardoor

Welk signaalwoord past er bij het volgende tekstverband?
Tekstverband: VOORWAARDE

1. mits
2. waardoor
3. omdat
4. alles bij elkaar

Zij is de persoon ..... ik graag samen sport.

1. waarmee
2. met wie
3. waardoor
4. hoezo

Welk verwijswoord hoort op de lege plek?
De ambulancechauffeur ... ik geholpen ben, is vandaag 50 jaar geworden.

1. waardoor
2. die mij
3. door wie
4. met wie

Wat is een signaalwoord voor opsommend verband

1. waardoor
2. echter
3. ook
4. voordat

Er brak brand uit in het stadion, waardoor de wedstrijd niet kon doorgaan.

1. concluderend verband
2. redengevend verband
3. oorzakelijk verband
4. vergelijkend verband

Zij kamt haar haar voor de spiegel.

Het bezittelijk voornaamwoord is / de bezittelijke voornaamwoorden zijn...

1. Zij
2. (1e) haar
3. Zij, (1e) haar, (2e) haar
4. (2e) haar

'Jullie' kan een persoonlijk en een bezittelijk voornaamwoord zijn

1. waar
2. niet waar

Ik ben veel meer tevreden over mijn cijfer dan jij over jouw cijfer. Wat zijn de bezittelijke voornaamwoorden in deze zin?

1. mijn, jouw
2. ik, jij
3. cijfer, cijfer
4. veel, over

Uw boek ligt op mijn bureau.

In deze zin zie ik ….. bezittelijke voornaamwoorden.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 0

Benoem de onderstreepte woorden. Kies uit persoonlijk voornaamwoord (pers. vnw) en bezittelijk voornaamwoord (bez. vnw)

Zijn vriendin fluisterde hem toe dat zij een leuke verrassing voor hem had.

1. pers. vnw en pers. vnw
2. pers. vnw en bez. vnw
3. bez. vnw en pers. vnw
4. bez. vnw en bez. vnw

Wat is hieronder GEEN bezittelijk voornaamwoord?

1. me
2. mijn
3. je
4. jouw

'Daarnaast' is een signaalwoord van...

1. tegenstelling
2. toelichting
3. tijd
4. opsomming

'Maar' is een signaalwoord. Bij welk verband hoort dit signaalwoord?

1. tegenstelling
2. voorbeeld
3. reden
4. opsomming

"Dus" is een signaalwoord voor een....

1. conclusie
2. reden
3. toegeving
4. voorwaarde

"Indien" is een signaalwoord voor een....

1. conclusie
2. reden
3. toegeving
4. voorwaarde

"waarmee" is een signaalwoord bij

1. middel-doel
2. oorzaak-gevolg
3. uitspraak-vergelijking
4. uitspraak-reden

'Bovendien' is een signaalwoord voor

1. een toelichting
2. een tegenstelling
3. een opsomming

Signaalwoorden voor
doel-middel zijn:

1. om... te, daarna, aangezien
2. zodat, om... te, door middel van
3. zodat, door middel van, kortom
4. kortom, daarom, immers

Benoem het woord 'die'.
De olifant die daar loopt, is erg groot.

1. aanwijzend voornaamwoord
2. betrekkelijk voornaamwoord

'Het is logisch dat je het in de zomer warm hebt.' 'Dat' is een aanwijzend voornaamwoord.

1. Waar
2. Niet waar

Ik heb mijn huiswerk goed gemaakt. 'Ik' is een ...

1. Aanwijzend voornaamwoord
2. Persoonlijk voornaamwoord
3. Bezittelijk voornaamwoord

Wat is het aanwijzend voornaamwoord in de zin:

1. deze
2. hetzelfde
3. die
4. deze, die

Wat zijn de aanwijzende voornaamwoorden in deze zin:
Deze jongen heeft zulke rare vrienden en die komen vanavond ook.

1. deze, die
2. en, ook
3. deze, zulke,die
4. zulke

Welk woord is géén aanwijzend voornaamwoord?

1. die
2. deze
3. zulke
4. welke

In welk rijtje staan alléén aanwijzend voornaamwoorden?

1. die, daar, zulke
2. mijn, zijn, jullie
3. die, dat, deze
4. alles, iets, wat

Niets is wat het lijkt.

NIETS = ......

1. Vragend voornaamwoord
2. Aanwijzend voornaamwoord
3. Onbepaald voornaamwoord

Welk tekstverband hoort bij het chronologisch (tijd) tekstverband?

1. terwijl
2. daarnaast
3. toch
4. mits

Kortom, dit was de herhaling over tekstverbanden en signaalwoorden.
Tekstverband?

1. Doel-middelverband
2. Vergelijkend verband
3. Samenvattend verband
4. Concluderend verband

  Om welk tekstverband gaat het?

1. chronologisch
2. tegenstellend
3. toelichtend
4. opsommend

Bij tekstverbanden horen bepaalde signaalwoorden. Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'echter'?

1. reden of verklaring
2. samenvatting
3. tegenstelling

Om.......Te.... tekstverband is

1. oorzaak - gevolg
2. redengevend
3. doel - middel
4. concluderend