H6.2 23-02-2024

Telefoon?
Voor aanvang van de les in de kluis of op eigen risico in de bak. 

Zorg dat je op tafel hebt liggen: 
- Pen;
-Rekenmachine; 
- Schrift; 
- Boek
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Telefoon?
Voor aanvang van de les in de kluis of op eigen risico in de bak. 

Zorg dat je op tafel hebt liggen: 
- Pen;
-Rekenmachine; 
- Schrift; 
- Boek

Slide 1 - Slide

Profielkeuze

  • Digitaal wijzigen via Zermelo 
  • Gebruik je keuze in het driehoeksgesprek
  • Maak gebruik van de adviescodes (deeltaak 4). 

 Wijzigen kan tot en met 1 april. Daarna is jouw keuze definitief.

Slide 2 - Slide

Programma
  • Terugblik op de vorige les
  • Doelen van deze les
  • Uitleg paragraaf 6.2
  • 10 minuten in stilte aan het werk
  • Bespreken vraag van de week
  • Aan het werk (keuze) 
  • Afronding van deze les

Slide 3 - Slide

Kapitaal
Arbeid
Natuur
Ondernemerschap 
Loon
Winst
Afschrijving, Rente
Pacht

Slide 4 - Drag question

Vraag 12
45.000 : 100 = 450 
450 x 80 = 36.000 euro 

36.000 : 5 jaar = 7.200 euro 
45.000 - 7.200 = 37.800 euro 
Vraag 13
a.
275.000 - 80.000 = 195.000 euro 
195.000 : 6 = 32.500 euro 
b. 
275.000 - 20.000 = 255.000 euro 
255.000 : 8 = 31.875 euro 

Slide 5 - Slide

Henk heeft een wasmachine van €1500. Bij het aanschaffen van een volgende wasmachine verwacht hij een inruilwaarde van €300.
Henk besluit om jaarlijks €150 af te schrijven. Na hoeveel jaar kan/moet hij een nieuwe wasmachine aanschaffen?
A
10
B
8
C
12
D
14

Slide 6 - Quiz

Leerdoelen van vandaag
  • Aan het einde van deze les kan je de brutowinst en                 de nettowinst berekenen 
  • Aan het einde van deze les weet je het verschil tussen de verkoopprijs en de consumentenprijs 
  • Aan het einde van deze les ken je de btw-tarieven en je kunt hiermee rekenen. 

Slide 7 - Slide

Hoe kun je 
de winst berekenen?
Omzet
Het aantal producten dat is verkocht X de verkoopprijs. Hoeveel geld er dus is binnen gekomen? Oftewel: Afzet X de verkoopprijs
Inkoopwaarde
Voor hoeveel zijn de producten ingekocht, voordat de winkel ze heeft verkocht aan de klanten.
Afzet
Hoeveel producten er zijn verkocht.

Brutowinst
De brutowinst kun je berekenen door de omzet - inkoopwaarde te doen. 
Verkoopprijs
Voor hoeveel geld worden de producten verkocht zonder btw?
Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstmarge. 
Nettowinst
De nettowinst kun je berekenen door brutowinst - alle overige kosten te doen. 

Tweede optie om dit te berekenen: omzet - inkoopkosten - alle overige kosten
De pindakaaswinkel verkoopt per dag 100 potjes pindakaas. Deze kosten €5 exclusief btw. De inkoopprijs is €1. De overige kosten zijn €2 per potje. 
Consumentenprijs
Voor hoeveel geld worden de producten verkocht aan de consument?
Consumentenprijs= verkoopprijs + btw. 
Wat doen we met de btw?
De btw moet een bedrijf afdragen aan de belastingdienst. We tellen de btw dus nooit mee in de omzet, verkoopprijs, inkoopwaarde, brutowinst of nettowinst. Deze bedragen zijn dus altijd zonder btw. 

Slide 8 - Slide

Welke kosten heeft 
een bedrijf?
  • loon van personeel
  • huur
  • reclamekosten 
  • rentekosten
  • afschrijvingen

Slide 9 - Slide

Brutowinstmarge 
Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstmarge 

Voorbeeld
De inkoopprijs is €200. De brutowinstmarge is 10% van de inkoopprijs. 

Wat is de verkoopprijs?
Uitwerking stap 1
Brutowinstmargo is 10% van €200. 
€200 : 100% X 10%  €20
Uitwerking stap 2
Inkoopwaarde + Brutowinstmarge = Verkoopprijs 
€200 + €20 = €220

Slide 10 - Slide

Wat is btw?



Consumentenprijs is inclusief BTW.
Verkoopprijs is exclusief BTW


Belasting toegevoegde waarde
De belasting die de overheid heft op de verkoop van goederen en diensten.

Alleen de eindgebruiker moet in Nederland btw betalen. Eigenaren van een bedrijf zijn dus vrijgesteld van btw. 
De winkeliers geeft de btw aan de overheid
De winkeliers verdienen er dus niks op. Daarom hebben we net bij de winstberekeningen de verkoopprijs (zonder btw) gebruikt).
Consumentenprijs
De consumentenprijs kun je berekenen door bij de verkoopprijs btw op te tellen. 

Consumentenprijs: verkoopprijs + btw

Slide 11 - Slide

Tarieven btw
  • Op de meeste producten geldt een btw van 21%
  • Op levensmiddelen en sommige diensten, zoals de kapper, geldt een BTW van 9%
  • Een beperkt aantal producten is vrijgesteld van btw. Hiervoor geldt een tarief van 0%.

Goed om te weten: 
Bedragen zonder btw: 100% 
Bedragen met btw: 100% + btw% 


Voorbeeld bedrag met 21% btw
Als je een bedrag met 21% btw hebt dan ziet dit er als volgt uit: 
100% + 21% = 121% 

Stel een product kost 242 euro inclusief 21% btw. 
Hoeveel is dan de btw in euro? 

242 : 121 = 2 euro 
2 x 21 = 42 euro (bedrag btw)

Wat is hier zo bijzonder aan? Normaal deel je een getal door 100 om 1% te krijgen. Nu deel je door 121 om 1% te krijgen. 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

De consumentenprijs van een bank is €484 Hoeveel is de verkoopprijs als je uitgaat van een btw-tarief van 21%?

Slide 14 - Open question

Berekening
De consumentenprijs is €484

De BTW is €484 : %121 = €4
4 X 100% = €400

Verkoopprijs + BTW = Consumentenprijs 
€400 + €84 = €484
Verkoopprijs is prijs zonder btw: €400 

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Aan het werk 


De komende 10 minuten gaat iedereen aan het werk met deze opdrachten. Je kunt nu geen vragen stellen of overleggen. 
Maken: 2 t/m 11 (H6.2). Begin met het maken van vragen 3a, 5c, 8b (en 10). Deze gaan we zo klassikaal bespreken. 
timer
10:00

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Keuzewerk



  • Huiswerk maken H6.2: 2 t/m 11
  • Maken eigen samenvatting 
  • Eigen keuze: in overleg met Tobias 
  • Profielkeuze laten checken? Kom even bij mij. 
timer
10:00

Slide 20 - Slide

Afronding van deze les
  • Je kan de brutowinst en de nettowinst berekenen 
  • Je weet het verschil tussen de verkoopprijs en de consumentenprijs 
  • Je kent de btw-tarieven en je kunt hiermee rekenen. 

Slide 21 - Slide

Tot volgende week!

Slide 22 - Slide