H12 en H9 Elektriciteit en schakelingen

Planning tot kerst:
H12 Elektriciteit + H9 Schakelingen
12.1 Stroom en spanning
12.2 Spanning transformeren
12.3 Serie- en Parallelschakeling
12.4 Elektriciteit + veiligheid

9.1 Weerstanden 
9.2 LDR en NTC
9.3 Schakelen met een relais 
9.4 Elektronische schakelingen


1 / 17
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Planning tot kerst:
H12 Elektriciteit + H9 Schakelingen
12.1 Stroom en spanning
12.2 Spanning transformeren
12.3 Serie- en Parallelschakeling
12.4 Elektriciteit + veiligheid

9.1 Weerstanden 
9.2 LDR en NTC
9.3 Schakelen met een relais 
9.4 Elektronische schakelingen


Slide 1 - Slide

Serie- en parallelschakeling:
Serieschakeling:
  • 1 stroomkring
  • 1 lampje uit > alles uit
  • Stroomsterkte is overal gelijk
  • Spanning wordt verdeeld
Parallelschakeling:
  • meerdere stroomkringen
  • 1 lampje uit > rest blijft aan
  • De totale stroomsterkte is de de stroom van alle sub-kringen bij elkaar opgeteld
  • De spanning is gelijk bij elke sub-kring

Slide 2 - Slide

Werken met                                  weerstanden
Elektronicaweerstandjes: (vaak) in serie
Serieschakeling 
  • Itot = I1 = I2 = ..      én     Utot = U1 + U2 + ...
Parallelschakeling 
  • I tot = I1 + I2 + ...    én    Utot = U1 = U2 = ..
  •  Met een weerstandje kun je de spanning en de stroomsterkte  verdelen over de verschillende onderdelen in een schakelschema (printplaat)   

Slide 3 - Slide

De weerstand bepalen/berekenen
Je kunt op twee manieren achter de waarde van een weerstand komen:
  1. Door de spanning en de stroomsterkte te meten.
  2. De kleurencodes aflezen van de weerstand.
1
2

Slide 4 - Slide

Kleurcodering: Binas 13 
Reken uit hoe groot bovenstaande weerstand is?
  • A: geel = 4
  • B: paars = 7
  • D: rood = 2
  • T: goud = 5%
  • R = 4700 Ω +/- 5%
  • R = 4700 Ω +/- 235 Ω

Slide 5 - Slide

H12.3 Vervanginsweerstand

vervangingsweerstand = Totale weerstand

In serie:

  • Rv = R1 + R2 + R2 + ....

In Parallelschakeling:

  • 1/Rv = 1/R1 + 1/R2 + ...
  • Rv = (R1 x R2)/(R1 + R2)
Stel F1 = 20 Ω  en F2 = 5 Ω => wat is Rv bij serie/parallel
  • In serie: Rv = 20 + 5 = 25 Ω
  • In parallel: Rv = (20 x 5)/(20+5) = 100/25 = 4 Ω


20 Ω
20 Ω
5 Ω
5 Ω

Slide 6 - Slide

Capaciteit:
  • De hoeveelheid elektrische lading die is opgeslagen in een batterij.
  • Wordt opgegeven in Ah (Ampére-uur) 
  • Batterijen hebben kleine capaciteit => mAh (milli-Ampére-uur)
  • 2 000 mAh gaat twee keer zo lang mee als een batterij van 
       1 000 mAh
C=It
C = capaciteit [Ah]
I = Stroomsterkte [A]
t = tijd [h]

Slide 7 - Slide

Formule Vermogen (P)
Vermogen = Spanning x Stroomsterkte
                   P = U x I
        

P
U
I
Watt of joule/seconde
Volt
Ampère
W of J/s
V
A
Vermogen
Spanning
Stroomsterkte 

Slide 8 - Slide

Formule:

Een transformator:
  • Zet een hoge spanning op naar een lage spanning of omgekeerd


Transformator:

De spanning of het aantal windingen uitrekenen.

Slide 9 - Slide

Ideale transformator

Bij een ideale transformator is er geen vermogensverlies 
==> 100% rendement ==> 
Vermogen primaire kant = Vermogen secundaire kant. 


Slide 10 - Slide

Diode en LED
Diode: 
  • Schakelonderdeel dat één kant stroom doorlaat!

Led: 
  • is een diode die licht uitzendt
  • light emitting diode
  • Wordt vaak gebruikt als controlelampjes

Slide 11 - Slide

NTC
Negative Temp. Coëfficient





  • Reageert op temperatuur
  • Temperatuur omhoog =>
                         weerstand omlaag
LDR
Light dependent resistant





  • Reageert op licht
  • Meer Licht =>                                            weerstand omlaag

Slide 12 - Slide

Uitleg Relais contacten
Symbool relais
5 aansluitpunten
1 + 2 = aansluiten spoel
3 = maakcontact
4 = breekcontact
5 = actuator / stroomkring

Slide 13 - Slide

Uitleg Reedcontact
  • Wordt gebruikt als schakelaar / sensor
  • schakelaar die werkt op een magneet
  • Magneet bij reedcontact => gesloten contact => stroom


  • Toepassingen:
    - positie/niveau sensor
    - fietscomputer/ km-teller

Slide 14 - Slide

Een schakeling met condensator
Als je de schakelaar
sluit laadt de condensator op. Als je hem opent blijft de lamp branden op de stroom van de condensator.

Slide 15 - Slide

Transistor
Transistor heeft 3 aansluitpunten:
* Basis
* Collector
* Emitter

UIT: Geen stroom op Basis => geen stroom van Collector naar Emitter

AAN: Stroom op Basis => stroom gaat lopen van Collector naar Emitter

Slide 16 - Slide

En nu de theorie toepassen
Aan de slag!

Maak opdrachten van H9.4 
Controleer de opgaven van H9

Volgende week PTA H12 en H9

Slide 17 - Slide