8.4 Veranderende ecosystemen

Nectar 8.4
Veranderende
ecosystemen
1 / 45
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Nectar 8.4
Veranderende
ecosystemen

Slide 1 - Slide

Deze les:
- Afronden 8.3 dl2: toepassing stikstofkringloop + eutrofiëring
- 8.4 Veranderende ecosystemen

Slide 2 - Slide

Goedkope bemesting
Bij groenbemesting wordt klaver op stikstofarme grond geteeld, waarna deze omgeploegd wordt. Klaver leeft in symbiose met stikstofbindende bacteriën, waardoor extra stikstof in de bodem komt. Door om te ploegen, blijft de stikstof beschikbaar voor nieuwe planten. 

Als planten geoogst worden, wordt de stikstof die als eiwitten aanwezig zijn in de plant onttrokken aan de bodem. De kringloop wordt onderbroken.

Slide 3 - Slide

Hoe werkt groenbemesting?

Slide 4 - Slide

Wat is groenbemesting?
A
Kunstmest strooien op het land
B
Natuurlijke mest strooien op het land
C
Bemesten door middel van knolletjesbacterien
D
Bemesten met groene planten

Slide 5 - Quiz

Land bemesten via groenbemesting heeft een aantal stappen, zet in de juiste volgorde:
1. boer spit de planten met knolletjesbacterie onder
2. knolletjesbacterie bindt N2 uit de lucht en maakt NH4+ (ammonificatie)
3. bacterie in bodem maakt nitraat
4. gewas kan goed groeien door opname van nitraat
A
1-2-3-4
B
3-4-1-2
C
2-1-3-4

Slide 6 - Quiz

veel mensen halen in de herfst bladeren uit hun tuin. Wat voor een effect heeft dit op de stikstofkringloop?

Slide 7 - Slide

Welk effect heeft het weghalen van de bladeren voor de stikstofkringloop?

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Link

Eutrofiëring

Slide 10 - Slide

heide
heide na eutrofiering

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Hoofdstuk 8
8.1 Populatiedynamiek in ecosystemen
8.2 Energie in ecosystemen
8.3 Kringlopen in ecosystemen (lastig!)
8.4 Veranderende ecosystemen

Slide 24 - Slide

Leerdoelen 8.4
  • Je beschrijft de opeenvolgende stadia van een successie.
  • Je legt de factoren die successie beïnvloeden en de rol van natuurbeheer uit.
  • Je beschrijft de invloed van exoten op bestaande ecosystemen.

Slide 25 - Slide

Noteer de begrippen die nieuw zijn voor je in 8.4

Slide 26 - Open question

Successie
  • Successie is het opeen volgen van planten en dieren
  • Bij successie veranderen de omstandigheden hier door kunnen er nieuwe planten en dieren in het systeem komen
  • Zo kan in de loop van de tijd een kaal duin veranderen in een bos

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Slide

Biodiversiteit per stadium
ccds






De biodiversiteit is hoger in het subclimax stadium: streven bij natuurbeheer

Slide 30 - Slide

Groepsopdracht
Stel: we gooien de school plat en halen alle bouw materialen weg. Er blijft een lege vlakte over.







Slide 31 - Slide

Groepsopdracht
Wat gebeurt er dan?
Welke soorten vestigen zich als eerste? En dan? En dan?
Kun je iets zeggen over de tolerantiegrenzen van die soorten mbt abiotische factoren?
Hoe ontwikkelt de biodiversiteit zich?
Hoe ontwikkelen de abiotische factoren zich?
Hoe ontwikkelt de biomassa zich?




Slide 32 - Slide

Wat kan een voorbeeld zijn van successie? Welke opeenvolging past bij successie?
A
heide -> zand -> bos
B
bos -> moeras -> plas
C
strand -> duinen -> bos
D
steppe -> kale grond -> regenwoud

Slide 33 - Quiz

Wat verandert bij successie?
A
individu
B
populatie
C
leefgemeenschap
D
ecosysteem

Slide 34 - Quiz

Het beginstadium van successie heet
A
Pioniersecosysteem
B
Climaxecosysteem

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Slide

Noem 3 verschillen tussen pionierstadium en climaxstadium

Slide 37 - Open question

Wat is het verschil tussen primaire en secundaire successie?

Slide 38 - Open question

Hoe ontstaat successie?
Sleep de onderstaande gebeurtenissen zodat er een juiste chronologische volgorde ontstaat 
1
2
3
4
5
6
Op de bodem die arm is aan organische stof ontkiemen planten die bestand zijn tegen extreme abiotische factoren
Kleine consumenten 1e orde en reducenten vestigen zich in en op de bodem
De reducenten breken detritus af waardoor bodem rijker wordt aan organische stof
Door de rijkere bodem worden er meer producten aangetrokken met een tolerantie voor meer anorganische stof.
Het voedselaanbod stijgt enorm en trekt consumenten van hogere orden aan.
De biodiversiteit stijgt explosief en er ontstaat gelaagdheid in het ecosysteem

Slide 39 - Drag question

Wat is Intraspecifieke en Interspecifieke concurrentie?

Slide 40 - Slide

Even testen..

Slide 41 - Slide

De zon heeft het meeste invloed op..
A
een climaxstadium
B
een pioniersstadium

Slide 42 - Quiz

In welk stadium heb je meer interspecifieke concurrentie?
A
subclimaxstadium
B
climaxstadium
C
pioniersstadium

Slide 43 - Quiz

Hier heb je veel humus:
A
pioniersstadium
B
climaxstadium

Slide 44 - Quiz

Opdrachten
- Maken 8.4 opdr. 1 t/m 7


Slide 45 - Slide