5.3 Machtige heren, halfvrije boeren

   5.3 Machtige heren, halfvrije boeren
        Tijd van monniken en ridders
1 / 17
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

   5.3 Machtige heren, halfvrije boeren
        Tijd van monniken en ridders

Slide 1 - Slide

De leerdoelen:
Je kunt uitleggen:
  • Waardoor boeren in de   landbouwsamenleving halfvrij   waren
  • Hoe de landbouw was   georganiseerd
  • Welke sociale verhoudingen er         waren
  • Welke handel er was

Slide 2 - Slide

Hoe werd je horige?
Afstammelingen van vrije boeren die hun grond aan een klooster of edelman hadden gegeven in ruil voor voedsel na mislukte oogsten of in ruil voor bescherming. Deze boeren noemen we horigen.

Slide 3 - Slide

Een horige:
Hoort bij het domein, is gebonden aan de grond van de heer. Verkoopt de heer de grond of geeft hij dit weg dan horen de horigen daar ook bij. Dit noemen we horigheid.

Een horige mag niet:
-Zonder toestemming het domein verlaten.
-Trouwen zonder toestemming van de heer.

Slide 4 - Slide

Het domein:
Een domein: Is een gebied met een dorp of meerdere dorpen met landbouwgrond, bossen en andere gebieden dat eigendom is van een edelman of klooster.




Slide 5 - Slide

Het hofstelsel:
Al het land was eigendom van de heer (leenman/klooster). Het akkerland en de weilanden op het domein werden verdeeld in 2 stukken een deel was van de heer (leenman/klooster) het andere deel was van de horige boeren om te voorzien in hun eigen voedselvoorziening.

Slide 6 - Slide

Het hof:
Het hof was een belangrijk gebouw op het domein, hierin woonde de eigenaar of de rentmeester degene die het domein voor de eigenaar beheerde.

Slide 7 - Slide

Leven op een domein


  • Om op de grond van de heer te kunnen wonen, moest je pacht betalen: een deel van de oogst
  • De horigen waren ook verplicht om herendiensten, klusjes, te doen voor de heer. 

Slide 8 - Slide

De edelen
Eignaars van de grond, bestuurden het land, zorgden voor rechtspraak en voerden oorlog
Huis van de heer
Vaak niet meer dan een iets groter houten huis met een muur. Hierkonden de boeren schuilen bij een aanval.
Ophaalbrug
Kan gesloten worden bij een aanval
Gracht
Extra verdediging tijdens een aanval
Simpele huizen
Binnen de muren voor de belangrijkste mensen
Boomgaard
Ook binnen de muren werd voedsel verbouwd. Alle opbrengst hier was voor de heer
Boer buiten de muur
Er waren twee soorten boeren:
  1. Vrije boeren: bezaten hun eigen grond
  2. Horigen: hadden geen bezit en moesten werken voor de heer
Herendiensten
Horigen werden door de heer beschermd en gevoed, maar daar wilde de heer wel iets voor terug
De heer kon vragen om herendiensten
  • graan malen
  • druiven persen
  • vechten voor de heer
  • graan betalen
  • wegen onderhouden
  • gracht graven
Akker
Ook buiten de muren werd op het land gewerkt. Dit werd gedaan door de horigen.
Weiland
Buiten de muren lagen weilanden voor de dieren

Slide 9 - Slide

Hofstelsel
Boeren

Slide 10 - Slide

Hofstelsel
Honger
Armoede
Onveilig
Boeren

Slide 11 - Slide

Hofstelsel
Honger
Armoede
Onveilig
Rijke boer
(de heer)
Boeren

Slide 12 - Slide

Hofstelsel
Honger
Armoede
Onveilig
Edelman
(de heer)
De heer geeft 
  • Bescherming
  • Landbouwgrond
In ruil geeft de boer:
  • Deel van oogst
  • Herendiensten
Horigen

Slide 13 - Slide

Verschillen tussen leenstelsel en hofstelsel
Leenstelsel
Hofstelsel
Afspraak tussen belangrijke edellieden (koning/hertogen)
Afspraak tussen lagere mensen (ridder/geestelijke/boer)
Gaat over een groot gebied (provincies van landen)
Gaat over een klein gebied (een dorp met omgeving)
Bepaalt hoe een gebied bestuurd wordt (politiek)
Bepaalt hoe mensen zichzelf onderhouden en met elkaar omgaan (economie/sociaal)

Slide 14 - Slide

Drie sociale groepen
  • Er ontstonden in de middeleeuwen drie sociale groepen.
  • Geestelijkheid: Zij die bidden.
  • Adel: Zij die strijden.
  • Boeren: Zij die werken.
  • De  geestelijkheid en adel hadden bepaalde privileges (speciale rechten, voorrechten).

Slide 15 - Slide

De geestelijkheid (in dienst van de kerk) had privileges/heerlijke rechten
 -  Bidden
- Hoefden geen belasting te betalen, hadden privileges -> rechtspreken over boeren, belasting heffen en herendiensten eisen.

De adel (in dienst van het bestuur) had privileges/heerlijke rechten
- Strijden (vechten)
- Hoefden geen belasting te betalen, hadden privileges -> rechtspreken over boeren, belasting heffen en herendiensten eisen, recht van jagen

De boeren (vrije boeren en horigen) kregen bescherming
- Werken
- Moesten belasting betalen, hadden weinig rechten en veel plichten

Slide 16 - Slide

Weinig handel
  • De wereld was voor de middeleeuwer klein: alles speelde zich af op het domein
  • Je maakte eten en gereedschap zelf en had verder niets nodig, contact met anderen was eigenlijk overbodig.
  • De  meeste dorpen waar zelfvoorzienend. Ze konden zich voorzien in bijna alles was ze nodig hadden.
  • Handel was er alleen in luxegoederen voor de edelen en rijken: zwaarden, bont, ivoor specerijen enz.

Slide 17 - Slide