Hoe gebruik je een woordenboek

1 / 11
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Hoe gebruik je een woordenboek?
Een woordenboek is onmisbaar voor het vak Engels.

Maar hoe gebruik je eigenlijk een woordenboek?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video


Let op!

Zoek de basisvorm van een woord

📝 Voorbeeld:
Je zoekt het woord "running", maar dat vind je niet direct. Zoek dan naar de basisvorm: "run".

Andere voorbeelden:

"children" → zoek op "child"
"happier" → zoek op "happy"
"eaten" → zoek op "eat"


Slide 4 - Slide

Wat is het eerste Engelse woord in het woordenboek?
A
abandon
B
abolition
C
abolish
D
absolve

Slide 5 - Quiz

Wat is het laatste Engelse woord in het woordenboek?
A
yuppie
B
zany
C
youngster
D
zucchini

Slide 6 - Quiz

Wat is het eerste Engelse woord in het woordenboek met een f?
A
faction
B
fable
C
faint
D
fact

Slide 7 - Quiz

Wat is de Nederlandse vertaling van het Engelse woord
'amicable'?
A
vriend
B
amicaal
C
te midden van
D
beminnelijk

Slide 8 - Quiz

Wat is de Nederlandse vertaling van het Engelse woord
rafter
A
vlot
B
verloting
C
allegaartje
D
dakspant

Slide 9 - Quiz

At the beach, he shouted her name and slapped his palms on the sand. (palms)
A
A type of tropical evergreen tree
B
The front of the hand between the wrist and fingers
C
The front part of a glove

Slide 10 - Quiz

Welk woord kom je eerste tegen in het woordenboek?
A
elevating
B
eleven
C
elevator
D
elevation

Slide 11 - Quiz