This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Uit welke onderdelen kan een stroomkring bestaan?
timer
0:30
A
schakelaar, en 2 lampen
B
snoer,lamp,spanningsbron en schakelaar
C
snoeren alleen
D
lampen alleen
Slide 3 - Quiz
Slide 4 - Slide
Wat voor apparaten staan er afgebeeld in de slide hiervoor?
timer
0:30
A
Stroommeters
B
Voltmeters
C
Amperemeters
D
Spanningsbronnen
Slide 5 - Quiz
Wat doen spanningsbronnen?
timer
0:30
A
vervoeren energie
B
leveren elektrische energie
C
zetten elektrische energie om
D
meten de spanning
Slide 6 - Quiz
In welke eenheid wordt stroomsterkte gemeten?
timer
0:30
A
Ampere
B
Kilogram
C
Milliliter
D
Volt
Slide 7 - Quiz
Van welk GROOTHEID is VOLT de eenheid?
timer
0:30
A
Stroomsterkte
B
Spanning
C
Massa
D
Volume
Slide 8 - Quiz
Uit welke onderdelen bestaat een fietsdynamo?
timer
0:30
A
Magneet en spoel
B
Batterij,accu en dynamo
C
Spanningsmeter
D
Schakelaar
Slide 9 - Quiz
4.3 Schakelingen
Snoeren,lampen,spanningsbronnen en schakelaars kunnen op verschillende manieren met elkaar verbonden worden.Anders gezegd aan elkaar SCHAKELEN!
Om een schakeling het beste uit te leggen doen we dat met een tekening: SCHAKELSCHEMA
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Schakelschema's
Slide 12 - Slide
Serieschakeling
Slide 13 - Slide
In een serieschakeling is er geen vertakking! Er is maar 1 stroomkring. De stroom gaat door alle onderdelen van de schakeling. Als een lampje in de serieschakeling kapot is ,is de stroomkring verbroken.
De stroomsterkte in een serieschakeling is OVERAL EVEN GROOT!
Slide 14 - Slide
Parallellschakeling
Slide 15 - Slide
In een parallellschakeling heeft elke lamp een eigen vertakking. Elke vertakking is,samen met de batterij, een aparte stroomkring.
Elk lampje kun je dus apart AAN-en UITdoen!
Als een lampje doorbrandt blijven de andere gewoon werken!