Kunst uit de 17e eeuw geeft een eenzijdig beeld van de maatschappij. Het was een bloeiperiode van de kunsten omdat de republiek welvarend is. De rijke burgers van het land omringen zich graag met mooie dingen om hun welvaart en positie te laten zien, ze pronken met hun welvaart.
Er is een machtige, rijke bovenlaag van kooplieden, regenten en oude adel, met vaak onderlinge familiebanden. De sociale middenklasse, zoals handwerkslieden, profiteert ook van de welvaart maar minder. Met hard werken is het voor hen wel mogelijk om op te klimmen. Dat geldt niet voor dagloners, bedelaars en zwervers, die allen in armoede blijven leven.
In de kunsten is maar een eenzijdig beeld bewaard gebleven. Het is belangrijk om je daar bewust van te zijn!