wk50 Werkwoordspelling

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

De (verplichten) les van mevrouw Kiggen (beloven) erg interessant te worden.

1. verplichtte, belooft
2. verplichte, beloofd
3. verplichtte, beloofd
4. verplichte, belooft

De onlangs (berechten) dader werd tot zijn verdriet vroeger na zijn geboorte niet door zijn vader (erkennen).

1. berechtte, erkend
2. berechte, erkend
3. berechtte, erkent
4. berechte, erkent

Hij (switchen) van zijn iPad naar zijn (leasen) laptop.

1. switchte, geleasete
2. switchete, geleasete
3. switchete, geleaste
4. switchte, geleaste

De dief (kuchen), nadat hij door de rechter werd (veroordelen)

1. kuchte, veroordeeld
2. kuchte, veroordeelt
3. kuchtte, veroordeeld
4. kuchtte, veroordeelt

Aan die onlangs (verbreden) wegen is door de gemeente veel geld (besteden)

1. verbreden, besteed
2. verbrede, besteed
3. verbrede, besteedt
4. verbreden, besteedt

Vorige week toen ik (gamen) is mijn computer (crashen).

1. gamede, gecrasht
2. gamede, gecrashet
3. gamete, gecrashet
4. gamete, gecrasht

Het (verwachten) pakketje werd helaas pas een paar dagen later op mijn adres (leveren)

1. verwachte, gelevert
2. verwachte, geleverd
3. verwachtte, gelevert
4. verwachtte, geleverd

Mijn tante (upgraden) haar profiel. Vorige week had ik haar hier namelijk over (appen).

1. upgradet, geapt
2. upgradet, geappt
3. upgraded, geapt
4. upgraded, geappt

De docent (beweren) dat ze gisteren iedereen (verplichten) om het huiswerk te maken.

1. beweerd, verplichtte
2. beweerd, verplichte
3. beweert, verplichtte
4. beweert, verplichte

Ik heb (timen) hoe lang het duurde voordat je de bestanden had (deleten).

1. getimet, gedeletet
2. getimet, gedeleted
3. getimed, gedeletet
4. getimed, gedeleted

Het (verbazen) ons dat hij daar zo weinig aandacht aan heeft (besteden).

1. Verbaasden, besteedt
2. Verbaasde, besteed
3. Verbaasden, besteed
4. Verbaasde, besteedt