Past simple

Past Simple
The past simple is what in Dutch is called the verleden tijd
1 / 10
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Past Simple
The past simple is what in Dutch is called the verleden tijd

Slide 1 - Slide

Past Simple
Gebruik je al iets in het verleden gebeurd is en nu is afgelopen. 


Slide 2 - Slide

Past Simple - Regular Verbs
After a regular verb you put '-ed'

I walk -> I walked
He walks -> He walked
They walk -> They walked

Slide 3 - Slide

Past Simple - Regular verbs

Spelling:
Als een werkwoord eindigt op een medeklinker + -y, dan verandert de -y in -ie:

  • I carry - I carried

Let op, er verandert niets als het werkwoord eindigt op klinker + -y:

  • I play - I played

Als een werkwoord eindigt op -e, dan komt er in de past simple alleen een -d achter:

  • I live - I lived

In de past simple wordt de laatste medeklinker verdubbeld als er één klinker voor staat:

  • I drop - I dropped

Slide 4 - Slide

Past Simple - Irregular verbs
Sommige werkwoord zijn in het Engels 'irregular' (=onregelmatig),  zij krigen niet  '-ed' op het einde, maar hebben een eigen vorm.

To write -> wrote; I wrote her a letter last week
to go -> went; He went to Italy last year
to make -> made: They made a very nice meal two days ago

Slide 5 - Slide

Past Simple - Irregular verbs
Er zijn geen regels voor onregelmatige werkwoorden. Deze moet je uit je hoofd leren.

Slide 6 - Slide

Past Simple - Questions/negations
Vragen-> Did + hele werkwoord
Did you walk to school yesterday?

Ontkenningen -> didn't + hele werkwoord
You didn't walk to school yesterday.

Slide 7 - Slide

Past Simple - Signal word
In Dutch signal words are called 'signaal woorden'  
Deze woorden helpen je om te zien of iets in het verleden gebeurd is.
  • yesterday
  • last week
  • ten minutes ago
  • in 2007

Slide 8 - Slide

My sister .......... (play) the guitar last year.

Slide 9 - Open question

They ....... (go) home after school yesterday.

Slide 10 - Open question