1.3 Wil je welvaart of welzijn?

H1 Inkomen en welvaart
Paragraaf 1.3 Wil je welvaart of welzijn?
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H1 Inkomen en welvaart
Paragraaf 1.3 Wil je welvaart of welzijn?

Slide 1 - Slide

Wat weten we nog/al?

Slide 2 - Slide

Bij een stijging van 2,3 % wordt de groeifactor...

Slide 3 - Open question

Wat is een lorenzcurve?

Slide 4 - Open question

Begrippen paragraaf 1.2
  • Besteedbaar inkomen
  • Lorenzcurve
  • Modaal inkomen
  • Nationaal inkomen

Slide 5 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen waarom het nodig is om prioriteiten te stellen.
  • Je kunt uitleggen wat het betekent dat de meeste goederen schaars zijn.
  • Je kunt het verschillen tussen welvaart en welzijn uitleggen.
  • Je kunt prijsveranderingen berekenen in procenten en als indexcijfers.

Slide 6 - Slide

Prioriteiten stellen
  • Voor het vervullen van je behoeften heb je middelen nodig.
  • De belangrijkste middelen daarbij zijn geld en tijd.
  • Hiervan heb je maar een beperkte hoeveelheid.
  • Bij meer behoefte dan middelen, moet je prioriteiten stellen.
  • Als je door zelfvoorziening in je behoeften wilt voorzien, moet je vooral over voldoende tijd beschikken.

Slide 7 - Slide

Wat zijn de belangrijkste middelen die je nodig hebt om aan je behoeften te voldoen?
A
Geld en tijd
B
Vriendschap en liefde
C
Energie en ruimte
D
Kennis en vaardigheden

Slide 8 - Quiz

Schaarste
Er zijn een aantal goederen waar je zomaar over kunt beschikken, zoals Frisse lucht, zonlicht en regenwater. Dit zijn Vrije goederen

Alle andere goederen zijn schaars, omdat er middelen nodig zijn om ze te maken. 

Slide 9 - Slide

Waarom zijn de meeste goederen schaars?
A
Er zijn middelen nodig om ze te maken
B
Ze zijn moeilijk te vinden
C
Ze worden niet geproduceerd
D
Er is te veel vraag naar

Slide 10 - Quiz

Welvaart
  • Na de Tweede Wereldoorlog zijn de productie en de inkomens in Nederland sterk gestegen.
  • Daarmee nam de welvaart toe. 
  • Welvaart is de mate waarin je in je behoeften kunt voorzien.
  • De welvaart wordt meestal afgemeten aan de inkomens.

Slide 11 - Slide

Welzijn
  • Je kunt welvaart ook breder opvatten.
  • Je kijk dan naar de kwaliteit van je leven.
  • Daar horen zaken bij die je niet gemakkelijk in geld kunt uitdrukken, zoals vriendschap, gezondheid, vrije tijd, een veilige omgeving, een goed milieu, enzovoort.
  • Je spreekt dan van Welzijn

Slide 12 - Slide

Wat is het verschil tussen welvaart en welzijn?

Slide 13 - Open question

Prijsverandering in procenten

Slide 14 - Slide

Een bedrijf heeft 160 werknemers. Drie jaar later 184. Met hoeveel procent is dat aantal gestegen?

Slide 15 - Open question

Indexcijfer

Slide 16 - Slide

In het basisjaar was de prijs €50, nu is de prijs €57. Wat is het indexcijfer?

Slide 17 - Open question

CBS
  • Het CBS, centraal bureau voor statistiek, verzamelt allerlei informatie.
  • Onder andere over economische veranderingen.
  • Zo berekent het CBS elke maand voor vrijwel alle producten een prijsindexcijfer.
  • De overheid gebruikt deze cijfers om beslissingen te nemen, bijvoorbeeld of de kinderbijslag omhoog moet. 

Slide 18 - Slide

Wat is een prijsindexcijfer?
A
Een prijsindexcijfer geeft de verandering in het consumentenvertrouwen weer.
B
Een prijsindexcijfer geeft de verandering in werkgelegenheid weer.
C
Een prijsindexcijfer geeft de verandering in de bevolkingsgroei weer.
D
Een prijsindexcijfer geeft de verandering in prijzen van producten weer.

Slide 19 - Quiz

Je kunt nu
  • Je kunt uitleggen waarom het nodig is om prioriteiten te stellen.
  • Je kunt uitleggen wat het betekent dat de meeste goederen schaars zijn.
  • Je kunt het verschillen tussen welvaart en welzijn uitleggen.
  • Je kunt prijsveranderingen berekenen in procenten en als indexcijfers.

Slide 20 - Slide

Begrippen paragraaf 1.3
  • CBS
  • Middelen
  • Prioriteiten stellen
  • Schaars
  • Welvaart
  • Welzijn

Slide 21 - Slide

Aan het werk!
Maken opdrachten 1.3: 4, 5, 7, 9, 10 en 12
Maken Rekenopdrachten: 8, 11, 12 en 13
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken herhalingsopdrachten 1.3
Veel goed? -> Maken plusopdrachten 1.3

 

timer
25:00

Slide 22 - Slide