les 10 (21/10)

Welkom Clara!
1 / 43
next
Slide 1: Slide
NT2Enseignement Secondaire

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom Clara!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
Introductie
herhalen: klanken in werkwoorden
herhalen: Tegenstellingen
Herhalen woorden - repeat words








Slide 2 - Slide

korte - lange klank
a - aa
e - ee
o - oo
u - uu
i

Slide 3 - Slide

Het hele werkwoord is maken. Wat is de stam?

Slide 4 - Open question

Wat is de ik-vorm van maken?
A
ik mak
B
ik maken
C
ik maak
D
ik maaken

Slide 5 - Quiz

Ik ______ de opdracht.

Slide 6 - Open question

Wij ______ een appeltaart.

Slide 7 - Open question

De leerlingen ______ een pizza.

Slide 8 - Open question

Zij ______ haar huiswerk.

Slide 9 - Open question

Het hele werkwoord is leren. Wat is de stam?

Slide 10 - Open question

Wat is de ik-vorm van leren?
A
ik leer
B
ik leren
C
ik ler
D
ik lerren

Slide 11 - Quiz

Ik ______ voor mijn toets.

Slide 12 - Open question

Hij _______ voor zijn examen.

Slide 13 - Open question

Wij ______ Nederlands.

Slide 14 - Open question

De docent ______ Grieks.

Slide 15 - Open question

Spreekvaardigheid A1 en A2

Slide 16 - Slide

Wie ben ik?            A1
 Eén minuut spreekbeurt over jezelf
Je vertelt voor de klas een minuut lang iets over jezelf en/of jouw familie
Vertel ... : 
waar je vandaan komt en welke talen je spreekt:
waar jouw familie woont;
hoeveel broers of zussen je hebt;
wat je wilt doen later (toekomstdroom).


Slide 17 - Slide

Waar woon ik en hoe?       A1
- Je beschrijft het huis waar je nu woont (1,5 minuten)
- Vertel bijvoorbeeld  ....:
in welke stad en straat jouw huis staat
hoeveel kamers het huis heeft
hoe jouw eigen kamer eruit ziet
wie er in jouw huis wonen
of jouw huis een tuin of balkon heeft, 
of jouw huis een trap of lift heeft


Slide 18 - Slide

3 x vragen naar een naam

Hoe heet jij?
Wie ben jij?
Wat is jouw naam?
3 x vertellen wie je bent

Ik heet ...
Ik ben ...
Mijn naam is ...

Slide 19 - Slide

3 x vragen naar jou

Waar kom je vandaan?
Hoe oud ben jij?
Wat zijn jouw hobby's
Hoeveel zussen / broers heb jij?
Welke talen spreek je?

3 x vertellen wie je bent

Ik kom uit ....
Ik ben x jaar oud
Ik hou van ...

Slide 20 - Slide

Woordenschat A1

Slide 21 - Slide

Wat zie je op de foto?

Slide 22 - Open question

De mevrouw voor de klas is:
A
de docent
B
het meisje
C
de meester
D
de oma

Slide 23 - Quiz

De docent geeft mij een ............ Ze zegt: 'Pak je boek'.
A
vraag
B
woord
C
opdracht
D
zin

Slide 24 - Quiz

Het meisje .....................................een boek
Tekst
A
wijst naar
B
leest
C
luistert naar
D
kijkt

Slide 25 - Quiz

Wat doe je op een school?

Slide 26 - Open question

Ik ga naar huis, ik zeg.......
A
goedemorgen
B
tot morgen
C
goedemiddag
D
tot ziens

Slide 27 - Quiz

Wat zie je op het plaatje?
A
De kantine
B
de wc
C
De stoel
D
de trap

Slide 28 - Quiz

Welk woord hoort er niet bij
Tekst
A
het potlood
B
het papier
C
de pen
D
het bord

Slide 29 - Quiz

De deur is niet open maar......

Slide 30 - Open question

Welke kleur zie je?

Slide 31 - Open question

We doen kleurenbingo
We doen BINGO met kleuren

Slide 32 - Open question

De douche is in de .........
A
slaapkamer
B
badkamer
C
garage
D
zolder

Slide 33 - Quiz

De tuin is ........
A
voor het huis
B
op de zolder
C
in de woonkamer
D
onder het huis

Slide 34 - Quiz

Wat is een huisdier?
A
een broer
B
een kat
C
een hond
D
een opdracht die ik thuis maak

Slide 35 - Quiz

Wat hoort NIET bij elkaar:
A
zoon-broer-jongen
B
vader-oma-opa
C
dochter-meisje-zus

Slide 36 - Quiz

wat hoort bij elkaar:
1. de man - de vrouw
2. de opa -
3 de oom -




1. de man - de vrouw
2. de opa - de ...
3. de oom - de .....

Slide 37 - Open question

wat zie ik op het plaatje?
A
plakken
B
knippen
C
kleuren
D
schrijven

Slide 38 - Quiz

cola drink ik uit een .........

Slide 39 - Open question

voordat ik ga eten zeg ik......
A
welterusten
B
smakelijk eten
C
tot ziens
D
tot morgen

Slide 40 - Quiz

Wat doe ik in het weekend?
A
Ik ga op bezoek bij mijn oma.
B
We gaan uit eten.
C
We gaan naar een feest
D
We gaan naar het strand

Slide 41 - Quiz

Wat is geen huisdier?
A
een hond
B
een kat
C
een koe
D
een konijn

Slide 42 - Quiz

Slide 43 - Slide