This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Hoe ziet de les eruit?
Herhaling en oefening hoofdstuk 1 t/m7
Slide 2 - Slide
Herhaling/oefening
Hoofdstuk 2: Wat is observeren? Hoofdstuk 3: Verschil objectief - subjectief
Slide 3 - Slide
Wat is observeren?
A
het bewust worden van de wereld om ons heen
B
het opzettelijk en doelgericht waarnemen
Slide 4 - Quiz
Observeren = opzettelijk en doelgericht waarnemen
Slide 5 - Slide
Wat is het verschil tussen objectief en subjectief?
Slide 6 - Open question
objectief - subjectief
Objectief = waarnemen zonder oordeel
Subjectief = waarnemen met een oordeel
Slide 7 - Slide
Objectief
Subjectief
Een jongen loopt naar het toilet.
Een student heeft tijdens de les tien vragen gesteld.
Zij was erg lelijk gekleed, de kleurencombinatie ziet er niet uit
Mijn vriendin werd onterecht beschuldigd.
De man draag een groene trui.
Zoals altijd is meneer Jansen chagrijnig
Slide 8 - Drag question
Geef een objectieve beschrijving van wat je op de volgende foto ziet
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Geef een objectieve beschrijving van wat je op deze foto ziet
Slide 11 - Open question
Slide 12 - Slide
Geef een subjectieve beschrijving van wat je op deze foto ziet
Slide 13 - Open question
Herhaling/oefening
Hoofdstuk 3: Observeren in de praktijk Hoofdstuk 4: Observatiemethoden
Slide 14 - Slide
Kwalitatief en Kwantitatief
Bij een kwalitatieve observatie beschrijf je precies wat iemand doet.
Bij eenkwantitatieve observatie beschrijf je hoe vaak iemand bepaald gedrag laat zien
Slide 15 - Slide
Kwalitatief of Kwantitatief?
Je werkt bij een dagactiviteitencentrum voor demente ouderen. Het valt jou op dat meneer Bennink 4 keer in een uur tijd naar de wc moet.
A
Kwalitatief
B
Kwantitatief
Slide 16 - Quiz
Kwalitatief of Kwantitatief?
Je werkt in het speciaal onderwijs. Een ouder vraagt jou of Tim contact heeft met andere leerlingen. Ze heeft het gevoel dat Tim eenzaam is.
A
Kwalitatief
B
Kwantitatief
Slide 17 - Quiz
Continue observatie
Een continue observatie doe je wanneer je iemand of een situatie continue observeert. Je probeert hierbij zoveel mogelijk te zien en te horen.
Een intervalobservatie observeer je hetzelfde op verschillende momenten, er is dus een interval tussen de observaties.
Slide 18 - Slide
Je wilt een kind observeren, omdat je de indruk hebt dat hij eenzaam is. Je wilt in verschillende situaties kijken op welke wijze hij contact makt met andere kinderen. Welke observatie is het meest geschikt?
A
continu
B
interval
Slide 19 - Quiz
Participerend en niet-participerend
Wanneer je zelf deelneemt aan de situatie waarin je observeert heet dat een participerende manier van observeren.
Wanneer je van een afstand, en niet deel uitmaakt van de situatie, observeert heet dit een niet-participerende manier van observeren.
Slide 20 - Slide
Wat is een voordeel van een niet-participerende observatie?
Slide 21 - Open question
Hulpmiddelen
Slide 22 - Slide
Herhaling/oefening
Hoofdstuk 5: Observatieplan
Slide 23 - Slide
Wat moet er in een observatieplan staan?
Slide 24 - Open question
Slide 25 - Slide
''N is een meisje van 3 jaar en komt 2 dagen naar de kinderopvang. Ze valt vaak tijdens het spelen''
Welk onderdeel van het observatieplan betreft dit?
A
beginssituatie
B
observatiedoel
C
observatiehulpmiddel
D
observatievraag
Slide 26 - Quiz
''Ik ga kijken hoe vaak N valt tijdens het buitenspelen''
Welk onderdeel van het observatieplan betreft dit?
A
beginsituatie
B
observatiedoel
C
observatiehulpmiddel
D
observatievraag
Slide 27 - Quiz
Terugblik op de observatie
Slide 28 - Slide
Welke factoren kunnen een observatie beïnvloeden?
Slide 29 - Mind map
Factoren beinvloeden
Emotionele betrokkenheid Je eigen mening Stemming Halo-effect en horn-effect Tijdsstip
Slide 30 - Slide
Conclusie observatie: ''Mohammed is niet gemotiveerd in de les rekenen''
A
objectief
B
subjectief
Slide 31 - Quiz
Conclusie observatie: ''Ellen heeft haar boek niet meegenomen naar de les''
A
objectief
B
subjectief
Slide 32 - Quiz
Reader
Hoofdstuk 9: Herhalen/oefenen Bladzijde 34
Slide 33 - Slide
Heb je een vraag over observeren?
Slide 34 - Open question
Wat vond je van de lessen over '' Observeren '' van periode 6?